TWEEDRACHT ZAAIEN

d_28_ uilenspiegel

«Ulenspieghel» Vlaamse uitgave van Hillen Van Hoochstraeten. 1519 Antwer­pen.

Eens op een kermis dronk Uilenspiegel zoveel wijn dat hij bedronken was. Hij zocht een stille plaats op waar hij zou kunnen slapen. Zo vond hij een bijenstal waar ook enige korven stonden.
Vlug kroop hij in een ledige korf en sliep van de middag tot middernacht. Dezelfde nacht kwamen twee dieven. waarvan een zei: «Wanneer men een bijenkorf wil stelen, dan moet men steeds de zwaarste kiezen. want deze bevat meest honing». Ze laadden de bijenkorf, waarin Uilenspiegel zat, op twee stokken en droegen hem weg. De nacht was zo duister dar de ene nauwelijks de andere zien kon. Uilenspiegel. die nu reeds zijn roes uitgeslapen had. stak vlug zijn hand uit de korf en trok duchtig aan het haar van de voorste man. Deze werd kwaad en schold zijn kameraad uit voor ezel. «Droomt ge, ant­woordde die, of slaapt ge? Hoe kan ik u bij het haar trekken als ik nauwelijks de bijenkorf met mijn beide handen kan houden?» Uilenspiegel lachte stil hij zichzelf en onmiddellijk daarop trok hij duchtig de laatste bij zijn haar. Toen  werd  deze toornig en gaf  zijn kameraad  lelijke  scheldnamen.
Uilenspiegel plaagde beurtelings de ene, dan weer de andere, tot ze gans woedend werden en elkaar werkelijk in her haar vlogen. Na de vechtpartij lieten zij de korf liggen en Uilenspiegel mocht verder slapen tot het dag was.

Uittreksel uit het boek “Geschiedenis van de Bijenteelt” door O. Goens en J. Maes. Een uitgave verzorgd door de Koninklijke heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle, Brugge.