Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 101
Jaar: 2015
Maand: Oktober
Auteur : Dr. Michel Asperges

BESTUIVING VAN AMERIKAANSE BOSBES DOOR BIJEN

Inleiding
Enkele vrij grote tuinbouwbedrijven op het Kempisch plateau in Limburg zijn gespecialiseerd in het kweken van Amerikaanse bosbes ook wel blauwe bosbes genoemd. Oorspronkelijk komt deze plant uit het noordoosten van Amerika.
Het is dus een allochtoon zoals men dit nu noemt! De Amerikaanse bosbes werd door selectie en kruising veredeld. De meeste cultivars komen uit de Verenigde Staten en enkele uit Duitsland. De veredeling is vooral gericht op ziekteresistentie en een grotere opbrengst.
In Vlaanderen vindt men kwekerijen in Peer, Hamont-Achel, Meeuwen-Gruitrode (Oudsberg), en Beringen (Koersel) en juist over de Belgische grens nog een zeer groot bedrijf in Budel.

47 2Foto links: Kwekerij van Amerikaanse bosbes onder kap in Limburg. © Asperges

47 1

Foto rechts: Trosvormige bloeiwijze. © Asperges

1. De plant
Amerikaanse bosbes (Vaccinium corymbosum L.) behoort tot de heidefamilie (Ericaceae). De Latijnse wetenschappelijke naam Vaccinium betekent bosbes en corymbosum betekent met trossen. Het is een struik die 1,5 tot 2,5 m hoog en 1 tot 2 m breed kan worden. De bloemen en de vruchten ontstaan op de jonge, nog roodgekleurde takken.
De oude, grijze takken worden om de drie jaar in het vroege voorjaar of na het verkleuren van de bladeren weggesnoeid. De bloemen verschijnen vanaf de tweede helft van april en vooral in mei en zelfs in juni. Onder glas en in plastic tunnels bloeit de plant reeds in april. Dit kan soms problemen geven bij vorst omdat de zanderige bodems in de Limburgse Kempen ‘s nachts snel afkoelen.

47 3

1.1 . De bloem
De bloemen hebben vijf roomwitte tot een tonnetje vergroeide kroonbladeren en vijf groene eveneens vergroeide kelkbladeren. De jonge bloemen zijn roze van kleur en de volwassen bloemen wit. Binnenin de kroon zit een vergroeide bijkroon die de meeldraden en stempel afschermt van de rest van de kroonbuis. Hierdoor is het voor insecten lastig om aan de nectar te geraken

47 4

1.1.1. Meeldraden en stuifmeel
Er zijn vijf meeldraden die bovenaan in de lengte gesplitst zijn en met hun helmknoppen dicht tegen elkaar staan. Zo ontstaat de indruk dat er tien meeldraden zijn. Soms zie je een kleine porie bovenaan de helmknop. Je zou het kunnen vergelijken met een peperbusje waaruit dan stuifmeel valt.
Ieder helmdraad is onderaan voorzien van zeer veel epidermisharen die het op hun beurt lastig maken voor insecten om aan de nectar te geraken. Het gedeelte boven de haar zone is hol.
De buitenkant van de helmknoppen is bezet met kleine tandjes. Vermits de helmknoppen niet openplooien zoals bij andere planten zou het kunnen dat insecten zich hierdoor beter kunnen vasthouden op de helmknoppen. Het stuifmeel is vrij typisch voor de ganse familie van de heideachtige (Ericaceae). Het zijn clusters van vier stuifmeelkorrels die moeilijk van elkaar te scheiden zijn. Bij vochtopname kiemen ze tot een stuifmeelbuis.

47 5

1.1.2. Stamper
De stamper heeft één stijl met bovenaan een gesplitste bolvormige stempel, rijk aan slijmerige papillen die ervoor zorgen dat het stuifmeel blijft hangen op de stempel. Het vruchtbeginsel bevat zeer veel eicellen die na bevruchting vele zaden zullen vormen wat typisch is voor bessen.

47 6

47 7

1.1.3. Nectarklieren
Boven de kelk, rond het vruchtbeginsel zit een krans van bolvormige nectarklieren. In het begin zijn ze groen maar bij oudere, reeds verwelkte bloemen verkleuren ze rood en produceren ze minder nectar. We stelden vast dat nectar bijna de ganse dag aanwezig was, van ongeveer 10 uur tot laat in de namiddag (19 uur).47 8

 

1.2. Vruchten
Na bestuiving (dikwijls zelfbestuiving) ontstaan er zwartblauwe bessen die bij het plukken gemakkelijk kleur afgeven op handen en kleren. Het vruchtvlees van de bessen is eerder waterig van samenstelling en lichtgroen van kleur.
De kleurstof zit in de schil. Jonge bessen zijn nog groen maar na een tijdje kleuren ze geleidelijk aan meer rood en worden ze dikker.
Uiteindelijk zullen ze, afhankelijk van de hoeveelheid licht en het type cultivar, licht tot donker zwartblauw kleuren met vrijwel kleurloos vruchtvlees.
Hierin verschillen de cultivars van de wilde bosbes (Vaccinium myrtillus) die blauw vruchtvlees heeft.
Ten onrechte wordt de blauwe of Amerikaanse blauwe bes vaak aangeduid als bosbes. De echte, wilde bosbes (Vaccinium myrtillus) is echter een andere soort uit de familie van de heide-achtigen, die in onze bossen nog regelmatig te vinden is.
De bloemen van de inlandse bosbes zijn eerder klein ten opzichte van de gekweekt Amerikaanse bosbes.
Ze hebben een lengte van 4 tot 7 mm en zijn eerder bolvormig en staan afzonderlijk in de bladoksels. De kleur van de kroonbladeren varieert van roze naar wit groen.
Beide soorten groeien op humusrijke bodems met een pH van 3,5 tot 4,5. De bodem moet erg luchtig zijn bv. een mengsel van bladgrond, turf, houtsnippers en zand en moet vooral goed vochtig blijven.
Sommige mensen kweken de planten in compostzakken met bladgrond.
Kalkhoudende grond is nefast voor deze planten. In de groentetuin kun je beter geen Amerikaanse bosbes kweken aangezien de bodem niet geschikt is voor deze soort.

 1.3. Cultivars
Wikipedia (2015) vermeldt verschillende kweekvariëteiten of cultivars, van zeer vroeg tot zeer laat rijpend en al of niet resistent tegen vorst en bepaalde ziekten.

  • ‘Bluetta’: rijpt zeer vroeg, matig grote vruchten, goede smaak, tamelijk vatbaar voor taksterfte.
  • ‘Duke’: rijpt zeer vroeg, tamelijk grote vruchten, goede smaak, weinig vatbaar voor taksterfte.
  • ‘Patriot’: rijpt vroeg, grote vruchten, goede smaak, winterhard.
  • ‘Spartan’: rijpt vroeg, zeer grote vruchten, zeer goede smaak, weinig vatbaar voor ziekten.
  • ‘Berkeley’: rijpt middentijds, zeer grote vruchten, goede smaak, tamelijk vatbaar voor taksterfte en vorst.
  • ‘Bluecrop’: rijpt middentijds, grote mooie stevige lichtblauwe vruchten, goede smaak, weinig vatbaar voor taksterfte en vorst.
  • ‘Brigitta Blue’: rijpt middentijds, relatief korte oogstperiode, grote zeer goed houdbare bessen met goede smaak.
  • ‘Goldtraube 71’: rijpt middentijds, matig grote, iets donkere vruchten, goede smaak, zeer weinig vatbaar voor taksterfte, ontstaan uit een kruising van Vaccinium corymbosum met Vaccinium angustifolium.
  • ‘Dixi’: rijpt laat, tamelijk grote iets donkere vruchten, tamelijk goede smaak (aan het begin van de oogst beter dan later), matig vatbaar voor taksterfte.
  • ‘Elliott’: rijpt zeer laat, soms lange oogstperiode, matig grote lichtblauwe vruchten, goede smaak, weinig vatbaar voor taksterfte.
  • ‘Darrow’: rijpt middentijds tot laat, grote vruchten, lichtzure smaak.
  • ‘Chanler’: zelfbestuiver, rijpt middentijds tot laat, grote smaakvolle vruchten.

De vroegste blauwe bessenrassen (‘Bluetta’,’Duke’ ‘Spartan’ en ‘Patriot’) rijpen vanaf begin juli. De laat rijpende rassen (‘Coville’, Elliot) rijpen vanaf eind augustus of begin/midden september.

Zelfbestuiving geeft bij sommige rassen bessen, maar kruisbestuiving geeft meer en dikkere bessen. ‘Brigitta Blue’, ‘Coville’ en ‘Spartan’ vereisen kruisbestuiving voor een goede opbrengst. Alle rassen geven bij kruisbestuiving meer en dikkere bessen. Zelfbestuivende rassen zijn o.a. ‘Bluecrop’ en ‘Elliot’.

Wij keken voornamelijk naar de cultivars ‘Brigitta Blue’ en ‘ Duke’.

2. Bloembiologie

47 9

De cultivar ‘Duke’ draagt vrij veel bloemen en al naargelang de plaats op de plant verschillen de bloemen in lengte. Ze verschillen ook in bloeitijd zodat er na bestuiving vruchten ontstaan die ook op verschillende tijdstippen rijpen. Zo kan men veel langer bessen oogsten. Het is ook opvallend dat de bloemen op struiken die onder glas geteeld worden meestal veel langer zijn dan die in openlucht.

We hebben de diepte van verschillende bloemen gemeten als ze volledig ontloken waren. Dit is belangrijk om te weten welke bijensoorten een voldoende lange tong hebben om in de bloemkelk te geraken.

De kleinste bloemen zijn te vinden in de bovenste bloeiwijzen en de bolvormige staan meestal in het midden maar soms ook bovenaan. De grootste en langste bloemen vindt men onderaan en in het midden. De metingen werden gedaan op 100 bloemen en steeds aan de binnenkant van de kroon.

Lengte kroon Amerikaanse bosbes en inlandse wilde bosbes

Grootte van de bloem Amerikaanse bosbes kleinste bolvormige grootste en langste
Lengte gemeten in mm 5 tot 6 7 tot 8 10 tot 12 zelfs tot 13
Grootte van de bloem inlandse bosbes lengte gemeten in mm 4 7

Tonglengte werksters van hommels (Peeters M.J. e. a. (2012) en internet Wilde bijen.nl)

Soort bij aardhommel steenhommel akkerhommel tuinhommel weidehommel
Tonglengte in mm 5,7 tot 6,7 8 tot 10 8,6 tot 11 12 tot 15 6 tot 7

Tonglengte bij werksters honingbijen (Fresnaye J. 1981)

Apis mellifera mellifera ligustica carnica cauasica buckfast
Tonglengte in mm 6,00 – 6,50 6,30 – 6,60 6,40 – 6,80 6,70 -7,20 6,30 – 6,70

We hebben de tonglengte van twee soorten vrouwelijke metselbijen (buikverzamelaars) gemeten. Hiervoor hebben we de bijen met ether verdoofd waardoor ze hun tong uitgooien zodat we ze konden meten. Na een tijdje werden ze terug wakker en konden ze wegvliegen.

Metselbij (Osmia sp.)

ROSSE METSELBIJ (OSMIA BICORNIS)

GEHOORNDE METSELBIJ (OSMIA CORNUTA)

Tonglengte in mm 5,8 – 7,2 5,7 – 6,2

47 11

Als we rekening houden met de lengte van de bloemkroon met bijkroon en de meeldraden die vol haren zitten dan is het niet verwonderlijk dat honingbijen, hommels en ook metselbijen het niet gemakkelijk hebben om op een normale wijze de bloemkroon binnen te dringen. Hun tong is niet lang genoeg om in de grotere en lange bloemen binnen te dringen.

De soorten waarvan de tong wel lang genoeg is, komen in de plantages niet voor of zijn nog niet zo vroeg in de lente aanwezig. Voor honingbijen en de aardhommel hebben een veel te korte tong om gemakkelijk aan de nectar te geraken. Het is dus niet verwonderlijk dat ze andere technieken gebruiken om aan de nectar te geraken. Ze breken de kroon open aan de kelk of bijten er gaten in om zo de nectar te stelen.

Hierdoor wordt er natuurlijk weinig aan kruisbestuiving gedaan. Toch heeft het gedag van de bijen wel degelijk zijn nut bij de bestuiving. De tetraden van stuifmeel blijven in de haren van de bijen hangen en worden zo van bloem naar bloem gebracht. Gezien ze normaal in de kroonbuis trachten binnen te dringen, deponeren ze het stuifmeel op de bolvormige, slijmerige stempel. We hebben echter geen honingbijen gezien met stuifmeel aan hun achterpoten of op de buikschuier, wel bij de aardhommel.

3. Bestuiving door bijen
Ofschoon de blauwe bosbes een zelfbestuiver is, heeft kruisbestuiving met behulp van insecten zoals honingbij, hommel en solitaire bij wel degelijk een meerwaarde wat de opbrengst en vooral de grootte van de bessen betreft. De Amerikaanse bosbes produceert veel nectar wat een aangename geur geeft in serre of kap. Bij voldoende bewatering of beneveling is de nectarproductie optimaal.

Hensels L.(2006) maakt melding van een onderzoek in 1980 en 1981 op een Nederlands bedrijf in Swalmen. Er werden met gaas afgedekte vliegkooien over de bessenstruiken geplaatst zodat geen bestuiving van buiten uit kon gebeuren. In enkele vliegkooien werden een kleine kolonie honingbijen geplaatst zodat er wel bestuiving kon plaatsvinden. De volgende resultaten werden bekomen.

Resultaten 1980 1981 Gem. gewicht per bes
Zonder honingbijen

350 g 400 g

1400 g 700 g

0,8 g
Met honingbijen

6200 g 5000 g

3400 g 5300 g

1 g
  1. We merken dat de struiken met honingbijen een betere opbrengst hebben. Honingbijen hebben dus bijgedragen aan de economische meerwaarde. Natuurlijk waren de omstandigheden ideaal.
  2. Het verschil in de resultaten van 1981 zou te verklaren zijn door het feit dat de planten zonder bijen meer en langere scheuten hadden dan de planten met bijen. Er moest dus meer energie gestoken worden in het vormen van bebladerde takken, bloemen en vruchten bij deze planten.

Volgens Hensels heb je per ha twee volwaardige bijenvolken nodig. Wij zagen op de verschillende tuinbouwbedrijven dat men zowel honingbijen, aardhommels en metselbijen gebruikt.

47 13

47 14

We hebben heel wat tijd besteed aan het observeren van hommels, metselbijen en honingbijen. Hommels, metselbijen en honingbijen vliegen op de witte bloemen en blijven er enkele seconden opzitten of aanhangen. Eerst trachten ze met hun kop in de bloem binnen te dringen en steken hun tong uit om bij de nectar te geraken.

Hommels dansen erg snel van de ene bloem naar de andere, ze verlaten vrij snel de eerste bloemtros om naar een andere tros te vliegen. Honingbijen blijven veel langer zitten op de tros, dikwijls kruipen ze van de ene bloem naar de andere.

Vervolgens zien we dat het hen niet lukt om voldoende nectar te zuigen en dan veranderen ze van tactiek. De honingbijen gaan dan NIET aan de witte kroonkelk hangen zoals de hommels en de Rosse metselbij doen. Ze gaan op de kroon zitten en steken hun tong achteraan de kroon doorheen een smalle spleet die ontstaat doordat ze de kroon een beetje loswrikken van de eigenlijke kelk. Zo geraken ze aan de nectar. Uiteindelijk komen ze dus niet in de kroon waar de stamper en de meeldraden zitten.

Hommels en Rosse metselbijen hangen aan de kroonkelk en steken hun tong wel in de kroon waarbij ze de meeldraden raken die dan stuifmeel loslaten. We hebben gemerkt dat ook hommels gaatjes bijten in de kroon om zo de nectar stelen.

4. Ziekten

47 16Taksterfte (Godronia cassandrae f. vaccinii) is veruit de meest voorkomende ziekte bij de Amerikaanse bosbes. Hierop werd natuurlijk sterk geselecteerd en de huidige cultivars zijn veel resistenter zijn dan de oorspronkelijke soort. Verder zijn ze onderhevig aan grauwe schimmel (Botryotinia fuckeliana) en vruchtrot (Colletotrichum gloeosporioides) vooral bij warmte en hoge luchtvochtigheid.

Opmerking: Om de Amerikaanse bosbessen te beschermen tegen nachtvorst blaast men in de koude lentenachten lucht over de plantages met behulp van grote ventilatoren. De verplaatsing van de lucht zal er voor zorgen dat de vrieslucht minder kans krijgt om de bloemen te beschadigen.

5. Gebruik van de bessen
Voedingswaarde van de Amerikaanse bosbes volgens gegevens van Wikipedia (2015) voor 100 g verse bessen:

Energetische waarde 230 kJ
Koolhydraten 11 gram
Eiwit 1 gram
Vet 0,37 gram
Vitamine C 13 mg
Vitamine B1 0,03 mg
Vitamine B2 0,06 mg
Calcium 6,21 mg
IJzer 0,17 mg

Een liter bessensap bevat 8 tot 11 g (gemiddeld 9,5 g) zuur, waarvan citroenzuur het belangrijkste is.

De rijpe bessen worden als streekproduct aangeprezen ofschoon het allochtonen zijn! In de keuken worden ze vooral gebruikt in taarten en gebak.

Bosbessenfeesten met bosbessentaart vinden nog altijd plaats vooral in de streek rond Opoeteren. Vroeger werden hiervoor de echte wilde bosbessen gebruikt. Er werden zelfs speciale kammen gebruikt om de wilde bessen te oogsten.

Nu is het plukken van wilde bosbessen nog toegelaten al mag je officieel de paden niet verlaten maar het kammen is verboden. Best ben je toch voorzichtig want de wilde bosbessen zijn dikwijls besproeid met urine van vossen en deze kunnen drager zijn van eitjes van de vossenlintworm die ook bij de mens problemen kan veroorzaken. Bovendien komen er in de Limburgse bossen veel teken voor die drager zijn van bacteriën die de ‘ziekte van Lime’ kunnen veroorzaken.

De Amerikaanse blauwe bosbes wordt ook verwerkt in siroop, confituur, roomijs en alcoholische dranken of men kan ze ook diepvriezen of drogen bv. om er thee van te zetten.

47 18

Dankwoord

WE WILLEN PC FRUIT (PROEFCENTRUM FRUITTEELT VZW), VELM (SINT-TRUIDEN) EN DE FAMILIE SCHRIJNWERKERS MEEUWEN-GRUITRODE DANKEN VOOR DE BEREIDWILLIGE MEDEWERKING DIE WE MOCHTEN ONDERVINDEN BIJ DE TALRIJKE BEZOEKEN AAN HUN BOSBESKWEKERIJ.

Literatuur

  • Fresnaye J. 1981, Biometrie de l’abeille, Institut National de la recherche agronomique, Office pour l’information et la documentation en apiculture 1981 pp 55.
  • Hensels L.G.M. 1981, Drachtplantengids voor bijenteelt, Centrum voor landbouwpublicaties en landbouwdocumentatie Wageningen (PUDOC), pp 117.
  • Hensels L.G.M. 1983, Blauwe bessen en bijen en De Fruitteelt, n°20 (1983) p 535.
  • Hensels L.G.M. 2006, Voordracht en tekst, Maandblad KonVIB jaargang 92 p 11 – 14.
  • Hensels L.G.M. 2014, Bloeiend leven, bijen bloemen bestuiving, Imkersbond ABTB De Haag pp 320.
  • Peeters T.M.J. ea 2012, De Nederlandse Bijen, Naturalis Biodiversity Center Nederland 2012, pp 544.
  • Wikipedia, Blauwe bes 2015
  • www.wildebijen.nl, De Nederlandse bijen – wildebijen.nl