Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89
Jaar: 2003
Maand: oktober
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt

DE GEWONE ESDOORN

f1

De gewone esdoorn – Acer pseudoplatanus – is inheems in grote delen van Zuid- en Midden- Europa en bereikt in ons land zijn noordwestelijke grens. Hij verjongt zich gemakkelijk en doet het erg goed op door de mens gestoorde gronden. Het is een snelle groeier die dertig meter hoog wordt en achthonderd jaar oud. Hij groeit breed uit met een dichte, donkere kroon.

We vinden de gewone esdoorn overal. In bossen wordt de boom stam- of groepsgewijs gemengd in loofbossen. Vaak domineert hij de ondergroei vanwege zijn goede natuurlijke verjonging die voornamelijk door uitzaaien plaatsvindt. Een probleem dus voor de bosbouwer en de biodiversiteit van het bos.

Het liefst groeit de gewone esdoorn op kalkrijke, voedselrijke diepe en leemhoudende grond die voldoende vochtig is. Daar zal hij veel nectar en pollen produceren. Het handvormige blad is heel typerend en elkeen kent zijn ‘helikoptertjes’ wel, de gevleugelde zaadjes die het zaad doeltreffend verspreiden.

Van de bloei merken we amper iets. Verscholen tussen de bladeren komen de trosjes vanaf eind april in bloei. Dat gaat vaak door tot begin juni. Veelinsecten komen op de gemakkelijk bereikbare nectar af en zorgen hierbij voor kruisbestuiving.

De nectarafscheiding bedraagt 1 mg per dag, per bloem, naargelang de standplaats. De nectar bestaat voor 50% uit saccharose, fructose en glucose. De boom levert ook honingdauw. De grote pollenklompjes zijn groen. De honing heeft een milde smaak en is lichtgeel van kleur. De gewone esdoorn is een waardevolle drachtplant vanwege zijn hoge nectar- en pollenproductie én zijn veelvuldig voorkomen. Het is een boom die zich goed handhaaft in ons veranderend klimaat en milieu. Eentje die voor zichzelf kan zorgen dus!