Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 98
Jaar: 2012
Maand: Mei
Auteurs: Freddy Franck

FRAMBOZEN (RUBUS IDAEUS L.) DEEL 2

In een vorig artikel (aprilnummer) stelden we de framboos als een uitnemende drachtplant voor, tevens werd de aanplanting en de rassenkeuze besproken. Nu komt de snoei en de gewasbescherming aan bod.

Snoeien
Om een regelmatige oogst te garanderen is het noodzakelijk de planten aan te binden en ze op een correcte manier te snoeien. De algemene regel stelt: na de oogst al het afgedragen vruchthout wegsnoeien. 

Bij herfstframbozen worden dus alle takken weggesnoeid, vermits de vruchten op eenjarig hout groeien. In het voorjaar binden we ongeveer tien stevige nieuwe uitlopers aan per lopende meter.
Voor zomerframbozen ligt het iets anders. Deze geven vruchten op tweejarig hout. In het voorjaar verschijnen jonge uitlopers. We binden ongeveer tien stevige jonge scheuten aan naast de scheuten die we vorig jaar opgebonden hebben. We hebben dus in het voorjaar zowel eenjarig als tweejarig hout.
Na de oogst wordt het tweejarig afgedragen hout volledig weggesnoeid.

Het eenjarig hout wordt na de oogstsnoei mooi opnieuw aangebonden en de jonge zomeruitlopers worden verwijderd. Bij sommige groeikrachtige rassen groeien de scheuten tot boven de bovenste steundraad. Snoei dan de twijgen af net boven een knop op ca 15 cm boven de hoogste steundraad. Na enkele jaren zullen zich tussen de rijen ook uitlopers ontwikkelen. Deze worden steeds onmiddellijk verwijderd.

Belagers
De frambozenkever vreet zijn buikje vol met jonge blad- en bloemknoppen. Daarna leggen de vrouwelijke exemplaren eitjes in het vruchtbeginsels. De larven ontwikkelen zich ten koste van de vruchten. Eens de vruchten rijp zijn, verlaten de larven de vruchten om zich te verpoppen tussen de schors of in de bodem. De poppen lopen snel uit tot grijsgele kevertjes van amper 5 mm groot. Deze overwinteren meestal oppervlakkig in de bodem.

De frambozenschorsgalmug (2 mm groot) richt zelf geen schade aan. De larven vreten zich echter vol met het zachte hout onder de bast en veroorzaken naast een roodpaars spoor zeer vele verwondingen. Deze schade is op zichzelf van weinig tel, ware het niet dat via deze wonden tal van wortel- en twijgschimmels hun weg vinden naar de vaatbundels van waaruit ze een echte ravage kunnen aanrichten. De larven verpoppen zich in de bodem.

16 1
Per jaar kunnen er zich drie à vier generaties muggen ontwikkelen. Tijdens de winter overleven de poppen in de bodem. Twee preventieve maatregelen zijn aan te raden. Vooreerst de bodem onder de struiken afdekken met antiworteldoek. Dit bemoeilijkt de overwintering van de insecten. Daarnaast kunnen kippen tijdens de winter van pas komen om onder struiken alle poppen en kevers in de oppervlakkige bodem op te ruimen. De met wortel- entwijgschimmels aangetaste takken worden best volledig verwijderd.

Ook meeldauw en grauwe schimmel komen voor onder warme, vochtigeomstandigheden. Om schimmelste voorkomen, beperken we hetaantal takken tot tien per lopendemeter, zijtakken van tweejarig houtkorten we in op één à twee ogen eneventueel doen we aan bladsnoei.Als de bladeren gele vlekken vertonenen de groei geremd wordt, dan wijstdit meestal op de mozaïekvirus.

Wellicht is het plantmateriaalreeds besmet en zal de virus zichlangzamerhand meester maken vanheel de struik.
Curatief is er weinigaan te doen. Bij een nieuwe aanplantis het best om te starten met virusvrijeof virusarme grondscheuten. Dezezijn in de handel verkrijgbaar.Om uitputting van de bodem tevermijden geven we ieder jaar ca30 g/m2 kaliumnitraat en om de driejaar 60 g/m2 superfosfaat.

Veel succes!

Dank aan Calle-Plant c.v. (www.calleplant.be) en aan PCFruit (www.pcfruit.be) voor de nuttige informatie en de foto’s