Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: November
Auteurs: Freddy Franck

MELOEN (CUCURBITA PEPO)

Deze bijdrage over de meloen is de laatste in de reeks over de komkommerachtigen (Cucurbitaceae). Het was de bedoeling om je kennis te laten maken met een plantengeslacht dat enerzijds zeer nuttig is voor onze bijen en dat anderzijds thuis

51 1

hoort in onze groentetuin. Een plaats waar we misschien niet onmiddellijk bijenplanten verwachten. Toch is het interessant om iedere opportuniteit te benutten.

Meloenen zijn afkomstig van Noordoost Afrika en Zuid Azië. Ze werden via het middelhandszeegebied bij ons geïntroduceerd tijdens de 15de eeuw. Ze behoren tot de groenten maar worden in de keuken als fruit verwerkt. In ons klimaat is de teelt niet zo eenvoudig. Het verhaal begint met de keuze van het geschikte ras. In het kader van dit artikel is het onmogelijk om klaarheid te scheppen in de verschillende typen.

Volgende rassen zijn interessant om te vermelden omdat ze geselecteerd werden voor ons klimaat: Hale’s Best Jumbo, Petit Grisde Rennes en Prescott. Het is moeilijk om zelf goed zaad te oogsten, zeker als er in de buurt andere komkommerachtigen gekweekt worden. Kruisingen tussen de verschillende rassen en typen is dan bijna onvermijdelijk. Koop goed zaad. Vroeg in het voorjaar worden de zaadjes op 1,5 cm diepte in een klein potje gezaaid in goede potgrond.

De kieming kan verwacht worden na twee weken bij een temperatuur van 20 à 25°C. Regelmatig wordt het plantje verpot in een groter potje. Als de plant vier echte bladeren heeft kan hij in de volle grond. Onbeschut kunnen ze buiten uitgeplant worden vanaf half juni, laat ca 75 cm tussen de planten. Kies een humusrijke, vochtige, zonnige en luwe standplaats. Omdat warmte een zeer belangrijke factor is om de meloenen rijp te laten worden opteren vele tuinders om de meloenen op een broeivoor te planten.

Er wordt een sleuf gegraven waarin men eerst stro legt, daarbovenop ruw organisch materiaal, paardenmest is ideaal, en dan een laagje goede aarde waarin de meloenen geplant worden. De broeivoor wordt bij voorkeur aangelegd in de winter, enkele maanden voor het plantmoment. De snoei van meloenen is ook zeer belangrijk. In ieder bladoksel verschijnt een zijscheut en zonder een oordeelkundige aanpak verwildert de plant. De snoei moet een evenwicht brengen tussen groei en bloei, zodat er per plant hoogstens enkele meloenen moeten rijpen. Voor het planten worden de zaadlobben verwijderd en wordt er getopt boven het tweede echte blad.

In ieder bladoksel zal een nieuwe scheut ontstaan. Deze worden getopt op vier bladen. Op deze scheuten of op de zijscheuten ervan ontstaan de vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen ontstaan meestal op de hoofdstengel. De vrouwelijke bloemen kan je goed herkennen aan het bolletje, het vruchtbeginsel onder de bloem. Te veel water geven tijdens deze fase stimuleert de bladgroei en remt de vorming van bloemen.

De bevruchting gebeurt best door hommels en bijen. Eens enkele vruchtbeginsels goed bevrucht zijn, neemt de vorming van nieuwe vrouwelijke bloemen en de groei af. Blijf de zijscheuten toppen op vier bladeren. Ook de waterhuishouding is van zeer groot belang eens er vruchten gevormd zijn. De vruchten verdampen water over geheel het vruchtoppervlak. Meloenen hebben het probleem dat ze soms niet genoeg water kunnen verdampen als er een groot aanbod is van grondwater. Hierdoor barsten de cellen.

Dit resulteert in kleine barstjes in de vrucht. Via deze verwondingen treedt er infectie op en zal de vrucht snel rotten. Houd de bodem best constant matig vochtig. Een ziekte die voor problemen kan zorgen is. Deze schimmel Fusarium oxysporum overwintert gemakkelijk in de bodem. Een ruime vruchtafwisseling en het gebruik maken van op resistente onderstammen geënte planten kunnen als preventie dienen. De bodem stomen is ook efficiënt maar duur.

De hobbyteler kan de vruchten laten rijpen aan de struik. De geur en de barsten aan de steel verraden de rijpheid van de meloen. Te vroeg geoogste meloenen smaken naar komkommer. Overrijpe exemplaren hebben een te intense smaak. Best controleer je dagelijks de vruchten om ze op het juiste moment te oogsten. Meloenen laten zich enkele dagen bewaren. Het rijpingsproces gaat echter verder. Oogsten en opeten is daarom de boodschap.

Smakelijk.