Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 91
Jaar: 2005
Maand: september
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt

SLEEDOORN – PRUNUS SPINOSA

f1

FAMILIE: Amygdalaceae – Amandelfamilie

GROEI: struik, bladverliezend; sterk vertakt, donkere twijgen, gedoomd; 2 tot 6 m hoog; blad gezaagd, tot 4 cm lang.

BLOEI: tweehuizig, alleenstaand; bloem met vijf vrijstaande langwerpige kroonbladeren; wit; maart tot mei.

BESTUIVING: kruisbestuiving door honingbijen, wilde bijen en hommels; blauwe steenvrucht.

NECTAR: nectarklier op de bodem, gemakkelijk bereikbaar; nectarwaarde: 2.

STUIFMEEL: bruin; stuifmeelwaarde: 3.

STANDPLAATS: leem, klei; kalkminnend, voedselrijk; droog tot matig vochtig; licht.

VOORKOMEN: inheems; vrij algemeen.

GEBRUIK: tuinen: struik, heggen; natuur: onderetage van bossen (essen-iep en eiken-haagbeuk), bosranden, houtkanten, heggen, struwelen; openbaar groen: natuurlijke begroeiingen, recreatieparken, industrieterreinen … ; land- en tuinbouw: erfbeplanting, heggen, houtkanten.

WAARDE: goede drachtplant die vlak na de vroegste wilgen bloeit.