Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 90
Jaar: 2004
Maand: december
Auteurs: Haro Wijnsouw, Informatiecentrum voor de Bijenteelt
VUILBOOM – FRANGULA ALNUS
FAMILIE: Wegedoornfamilie
GROEI: lage tot middelhoge heester tot 7 m. Bast is paarsbruin met lichte horizontale lenticellen, takken staan verspreid, geelachtig. Bladeren kort gesteeld, verspreid, ovaal en gaafrandig.
BLOEI: in een kluwen in de oksel van de bovenste bladeren van de twijgen, vijftallig. Tweeslachtig, geelgroen-wit, 7 mm.- van mei tot september. Nectarklieren op de bloembodem.
VRUCHT: bessen die naargelang rijpingsgraad lichtgroen, rood tot zwart verkleuren.
POLLEN: lichtgeel.
NECTAR: nectarsecretie per bloem is 1,8 mg per dag, suikergehalte 44 %, suikerwaarde 0,7 mg.
STANDPLAATS: weinig veeleisend, liefst op lichte, humusrijke zure bodem. Van zeer nat tot droog.
VOORKOMEN: algemeen inheems in Europa, West-Siberië, Kaukasus, Atlas. Eikenbossen, broekbossen, duin- en moerasstruiken, kapvlakten, spoorwegdijken, ruderale plaatsen, houtkasten.
WAARDE: onmisbare drachtplant die vooral veel nectar levert, gedurende heel de zomer.
Grote natuurwaarde: trekt veel insecten aan, waardplant voor de citroenvlinder.