Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 101
Jaar: 2015
Maand: Juli-Augustus
Auteur : Norbert Nijs

BOUWONTWERP VAN DE BIJENRAAT

De door Dirk Desmadryl van onder het stof gehaalde oude Housel-theorie (maandblad maart 2015, blz. 20) bracht me ertoe om een vlak zeshoekige cellen te tekenen met de computer, het te kopiëren en beide vlakken over elkaar te schuiven ten einde beter te begrijpen hoe de twee zijden van een raat tegenover elkaar staan.

36 1 

Bijgaande figuren tonen het resultaat van deze oefening. Voor de duidelijkheid heb ik de voorste raathelft telkens geel gekleurd en de achterste roze. Als voorzijde neem ik de kant die in een broednest naar de centrale raat gericht is vanwaar de bijen hun nest uitbreiden. Zoals je kan vaststellen, zit de achterste raathelft ¼de cel lager en horizontaal een halve celdiameter verschoven.

Figuur 2 maakt duidelijk dat, als je een raat tegen het licht houdt, je langs de ene kant het punt ziet waar een zeshoekige cel aansluit met de twee bovengelegen cellen en langs de andere kant het punt waar een zeshoekige cel aansluit tegen de twee ondergelegen cellen.

Meer moet daar niet achter gezocht worden. Het haalt wel de theorie van Michael Housel onderuit, inbegrepen de idee van de aanhangers van deze theorie dat een verkeerde oriëntering van de waswafels de harmonie, het gedrag en zelfs de gezondheid van de bijen in het gedrang brengt.

Ook dat blijft niet overeind. Trouwens, bij gebruik van waswafels volgen de bijen gewoon het erin geponste patroon dat langs beide kanten van de waswafel identiek is, zij het dat de cellen langs de ene kant wat verschoven liggen tegenover de andere kant, maar dat speelt geen enkele rol bij het opbouwen ervan.

Het moge ook duidelijk zijn dat voor- en achterkant van de raat geen aparte delen zijn maar onderdeel zijn van hetzelfde bouwpatroon. Beide raathelften vormen bouwtechnisch een geheel, wat eigenlijk logisch is. Vanuit wetenschappelijke hoek bestaat er twijfel over dat bijen de zeshoekige cellen zelf bouwen.

Blijkbaar kunnen tegen elkaar gebouwde cilindervormige cellen ook door opwarming omgevormd worden tot zeshoekige cellen. Door de temperatuurstijging zetten ze uit en duwen ze tegen elkaar waardoor dan de zeshoeken ontstaan. Volgens een andere hypothese kunnen tegen elkaar gebouwde cilindervormige cellen ook een zeshoekige vorm aannemen door het krimpen van de was.

Maar zelfs als dergelijke processen hier aan de orde zouden zijn, volstaat dat niet om de tweezijdige raat te bouwen zoals wij die kennen. Opdat elke cel ruggelings precies op een driecellenpunt zou staan van de andere raatzijde, is een constructieontwerp nodig dat vrij nauwkeurig moet gevolgd worden. Dat lijkt me met cilindervormige cellen niet uitvoerbaar omdat de cellen niet alleen horizontaal en verticaal in het gelid moeten staan maar ook tegenover de cellen aan de andere kant van de raat.

Met zeshoekige cellen gaat dat wel. Ik zou zelfs zeggen dat dit alleen met zeshoeken doenbaar is, mede omdat het ook binnen de mogelijkheden van de bijen moet liggen. Dat ze de vereiste bouwtechniek bij hun geboorte meekrijgen, doet niets ter zake.

Om het op zeshoeken gebaseerde ontwerp uit te voeren, hoeven bijen enkel de lengte van de zijde van de zeshoekige cel te kennen plus de hellingshoek van de schuin liggende zijden die overal dezelfde is. De zwaartekracht doet de rest.

Met zeshoeken past alles perfect in elkaar. Omdat in het constructieontwerp zowel de voorzijde als de achterzijde van de raat geweven zit, worden beide raathelften gelijktijdig opgezet en opgebouwd. Eigenlijk is het hoogst wonderbaar dat bijen dat gewoon op instinct tot stand brengen, maar ook de architect