Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 102
Jaar: 2016
Maand: Oktober
Auteur : Dylan Elen BSc

EUROPESE ACTIE TER BESCHERMING VAN DE BIJENDIVERSITEIT

Jaarlijks verschijnen er in Vlaamse kranten en tijdschriften onheilspellende berichten over de bijensterfte. De oorzaak van die verliezen valt niet terug te brengen tot één factor, het betreft immers een cocktail van factoren. Enkelen daarvan springen echter wel in het oog: enerzijds de adaptatie van de honingbij aan onze leefomgeving en anderzijds de varroa en de virussen die zij verspreidt. Twee strategieën bieden zich aan om onze imkerij intact te houden: blijven inzetten op bestrijdingsmiddelen of er juist werk van maken om die bestrijdingsmiddelen overbodig te maken. LZB gaat alvast voor die laatste optie.

38 1

SMARTBEES

Wereldwijd wordt de imkerij geconfronteerd met een nooit eerder geziene crisis veroorzaakt door onder meer een stijgende parasietdruk en een verlies aan bijendiversiteit. SMARTBEES[i] verenigt daarom als Europees onderzoeksproject topexperts om de fundamenten te leggen voor een mooie en duurzame imkerijtoekomst.

Verdeeld over verschillende werkgroepen trachten zij zicht te krijgen op de huidige en toekomstige pathogeendreigingen, resistentiemechanismen, bijendiversiteit, … Eén van die werkgroepen houdt zich zo bezig met veldstudie en selectie van lokale bijenpopulaties, dit topic staat onder leiding van het Bijeninstituut van Kirchhain en wordt hier nader toegelicht.

Het Europese continent huist een heel grote bijendiversiteit, en dat betreft in deze context niet het grote aantal soorten solitaire bijen. Zo heeft natuurlijke selectie ervoor gezorgd dat Europa de thuishaven is van minstens tien verschillende ondersoorten van de Westerse honingbij (Apis mellifera), elk met hun eigen habitat.

In het recente verleden werd echter een miniem aantal teeltlijnen, hoofdzakelijk van slechts twee van die ondersoorten: de carnicabij (Apis mellifera carnica) uit de Balkanregio en de ligusticabij (Apis mellifera ligustica) uit Italië, commercieel verspreid overheen Europa. De import van deze twee ondersoorten heeft op vele plaatsen geleid – en leidt nu nog – tot hybridisatie van lokale populaties en leidde – en leidt nu nog – tot het onomkeerbare verlies van unieke genotypes.

In een poging om de natuurlijke diversiteit aan honingbijen te bewaren; de prestaties en vitaliteit van honingbijen te verbeteren en tot slot de bijensterfte en de afhankelijkheid van medicamenteuze producten te verkleinen zal het SMARTBEES project lokale teeltactiviteiten ondersteunen voor alle Europese ondersoorten van de Westerse honingbij; een speciale focus gaat daarbij uit naar tot nog toe miskende populaties / ondersoorten.

De zwarte bij

38 2

De enige ondersoort inheems in Vlaanderen, net als in de rest van noordelijk Europa, is de zwarte bij (Apis mellifera mellifera). Doorheen de laatste 100 à 150 jaar is de zwarte bij op zeer veel plaatsen verdwenen. Zoals eerder gesteld kwamen imkers her en der op de idee om geselecteerde carnica- en ligusticabijen te importeren omdat zij onder meer een hogere honingproductiviteit hadden dan hun zwarte bij. Deze import startte in de tweede helft van de 19de eeuw en steeg exponentieel tijdens het interbellum.

Doordat bijenstanden met uitheemse ondersoorten verspreid stonden tussen bijenstanden met zwarte bijen en de paring van koninginnen ongecontroleerd gebeurt in open lucht, ontstonden er kruisingen tussen ongeselecteerde zwarte bijen en geselecteerde carnica- en/of ligusticabijen. Deze hybriden waren agressief en zwermlustig wat na WOII geleidelijk aan opnieuw leidde tot massale importen van uitheemse honingbijen om de steekduivels te vervangen.

Daarbij werd toen in Vlaanderen grotendeels gekozen voor geselecteerde carnicabijen uit Duitsland (hoewel daar oorspronkelijk enkel zwarte bijen rondvlogen, zijn die er onder meer door het naziregime op een georganiseerde wijze vervangen door carnicabijen). Slechts een klein aantal locaties in Europa is aan die importen ontsnapt, zij vormen nu reservaten voor de zwarte bij. Eén van die locaties is Chimay aan de Belgisch-Franse grens. 

Recent onderzoek door Büchler et al(2014) toonde duidelijk aan dat de prestaties en overleving van honingbijen sterk afhangen van de mate waarin zij geadapteerd zijn aan de lokale leefomstandigheden. Men spreekt daarbij over genotype – omgeving interacties: honingbijen van lokale origine hebben in eigen regio minder moeite om te overleven dan honingbijen van niet-lokale origine, als gevolg van die adaptatie kunnen zij beter overweg met bijkomende stressoren zoals virussen en andere pathogenen (Francis et al., 2014). Deze inzichten bevestigen de noodzaak van conservatiestrategieën voor lokale populaties en in het bijzonder populaties van bedreigde ondersoorten zoals de zwarte bij.

Gedurende het afgelopen decennium zijn er zich in noordelijk Europa gelukkig meer en meer imkers bewust geworden van de natuurlijke rijkdom die hun inheemse zwarte bij vormt. Her en der ontstaan er bijgevolg nieuwe / extra initiatieven om de zwarte bij te beschermen, zo ook in Vlaanderen met de oprichting van de vzw Limburgse Zwarte Bij (LZB) in 2015.

Deze organisatie heeft als hoofddoelstelling de conservatie van de zwarte bij en verenigt Vlaamse (en Nederlandse) imkers die dat samen willen nastreven. Daarbij start LZB van teeltmateriaal uit de populatie van Chimay. Het uitwerken van die doelstelling herbergt een hele hoop strategieën, de deelname van LZB aan SMARTBEES is er daar een van. Praktisch houdt dat in dat LZB de teelt en selectie van zwarte bijen in Vlaanderen (België) organiseert en coördineert, daarnaast zal zij via haar participatie ook deel gaan uitmaken van een Europees teeltnetwerk bestendigd door SMARTBEES.

Met goede hoop de toekomst tegemoet

Ondertussen heeft een afvaardiging van LZB een eerste werkbezoek gebracht aan het Bijeninstituut van Kirchhain. Na een hartelijk welkomstwoord van Ralph Büchler werd de studiedag aangevat met een presentatie over het SMARTBEES project, hierin werd zowel de theorie als de praktijk toegelicht. Dat laatste kwam in de namiddag echter uitvoerig aan bod. Aan de hand van een aantal bijenvolken op het instituut gaf Aleksandar Uzunov persoonlijke training in het uitvoeren van prestatietesten.

Deze testen handelen zowel over het beoordelen van klassieke imkervriendelijke eigenschappen zoals zachtaardigheid, raatvastheid, zwermtraagheid, als over – en dat maakt het werkelijk interessant – eigenschappen gerelateerd aan varroaresistentie. Deze informatie werd intussen gebundeld en wordt ter beschikking gesteld van de selectietelers van LZB.

In mei – juni 2017 zullen de eerste jonge volkjes met testkoninginnen worden opgesteld. Het daaropvolgende jaar dient hoofdzakelijk voor het uitvoeren van de prestatietesten. De resultaten van die testen worden dan in oktober – november gebundeld en in februari van 2019 zullen tot slot de teeltwaarden, via Beebreed berekend, van de individuele testkoninginnen volgen.

Op dat moment is het aan de teeltcoördinator en het projectmanagement om te overleggen welke testkoninginnen geschikt zijn om hun genetisch materiaal door te geven aan de volgende generatie testkoninginnen; zo herbegint de evaluatiecyclus. De bal is intussen aan het rollen en één ding staat vast: hij zal niet tot stilstand komen alvorens het doel bereikt is.

Tot slot wens ik u nog te vragen om de SMARTBEES enquête in te vullen, deze is online beschikbaar via https://goo.gl/Hrzxcc en bestaat hoofdzakelijk uit meerkeuzevragen. De enquête is geheel anoniem en neemt doorgaans 15 tot maximum 20 minuten in beslag. Weet dat iedereens bijdrage telt, want enkel zo kan er een beleid opgesteld worden op maat van de Vlaamse imkergemeenschap.

Referenties

Büchler, R; Costa, C; Hatjina, F; Andonov, S; Meixner, M D; Le Conte, Y; Uzunov, A; Berg, S; Bienkowska, M; Bouga, M; Drazic, M; Dyrba, W; Kryger, P; Panasiuk, B; Pechhacker, H; Petrov, P; Kezic, N; Korpela, S; Wilde, J (2014) The influence of genetic origin and its interaction with environmental effects on the survival of Apis mellifera L. colonies in Europe. Journal of Apicultural Research 53(2): 205-214.

Francis, R M; Amiri, E; Meixner, M D; Kryger, P; Gajda, A; Andonov, S; Uzunov, A; Topolska, G; Charistos, L; Costa, C; Berg, S; Bienkowska, M; Bouga, M; Büchler, R; Dyrba, W; Hatjina; F; Ivanova, E; Kezić, N; Korpela, S; Le Conte, Y; Panasiuk, B; Pechhacker, H; Tsoktouridis, G; Wilde, J (2014) Effect of genotype and environment on parasite and pathogen levels in one apiary – a case study. Journal of Apicultural Research 53(2): 230-23

  Voor meer info zie http://www.smartbees-fp7.eu/

38 3

 

38 4