Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 98
Jaar: 2012
Maand: Oktober
Auteurs: Norbert Nijs

INBALLEN VAN EIGEN MOER

Beschermreflex

Een vreemde moer die het domein van een moergoed bijenvolk betreedt, wordt altijd onmiddellijk door de bijen aangevallen en gedood. Het is een instinctieve reactie van de werksters ter bescherming van hun eigen moer. Ze storten zich met vereende kracht op de indringster en ballen haar in. Wanneer het om een vreemde moer gaat die inloopt in een moergoed volk, is daar vanzelfsprekend niets mis mee, integendeel. Maar een heel andere zaak is het wanneer bijen hun eigen moer inballen, wat helaas af en toe ook al eens gebeurt. Wanneer het zich voordoet, wordt dat over het algemeen toegeschreven aan een overdreven beschermreflex van de bijen, gesteund op paniek en stress, die per ongeluk de dood van hun moer veroorzaakt zonder dat de bedoeling daarvoor aanwezig was.

Het slachtoffer is vaak een jonge moer die nog niet aan de leg is of zich nog maar in het begin van de legfase bevindt. Voor het voortbestaan van het betrokken volk zijn dit kritieke fasen, reden waarom ze als oorzaak gezien worden van het toch wel extreme beschermgedrag van de bijen tegenover hun moer. Ook een te vroeg voorjaarsonderzoek is blijkbaar voor de moer niet vrij van risico’s op dit vlak. Ter verklaring wordt terug verwezen naar de combinatie van overdreven beschermreflex, stress en paniek. De rechtstreekse aanleiding zou in dit geval het openen van de kast zijn, waardoor de bijen plots geconfronteerd worden met het volle daglicht en de binnenvallende koude die op abrupte wijze een einde maken aan de kalmte en rust die gedurende de donkere wintermaanden in het volk heerste.

Agressie

Maar is het inballen van de eigen moer wel een uit de hand gelopen reflex om haar te beschermen? Het zou inderdaad op zich niet onlogisch zijn dat bijen bij dreigend gevaar hun moer in bescherming nemen, vooral gelet op het feit dat ze zelf nauwelijks bij machte is om zich te verdedigen terwijl ze voor de bijenkolonie van kapitaal belang is. Tijdens werkzaamheden in een bijenvolk valt daar echter bitter weinig van te

33 1

merken. De moer slaat meestal op de vlucht, probeert zich tussen de bijen te verbergen of loopt naar de andere zijde van het raam. Het is me nooit echt opgevallen dat de werksters zich bij die gelegenheid speciaal om haar bekommeren of aanstalten maken om haar te beschermen of af te schermen.

Wat ze wel doen, is have en goed beschermen, hun broed tegen afkoeling en hun voedsel tegen roverij. Maar daar blijft het dan bij. Men kan dan ook moeilijk zeggen dat de houding van de bijen, met betrekking tot hun in paniek rondlopende moer, de gangbare opinie ondersteunt volgens welke een overdreven beschermreflex aan de basis zou liggen van het inballen van hun eigen moer. Evenmin verenigbaar met die visie is de heftigheid en krampachtigheid van de reactie, die overduidelijk op agressie en aanvalsdrift wijzen en niet op beschermen. Het vormen van een dodende bal is trouwens een bijzonder doeltreffende gevechtstechniek om de vijand (een vreemde moer, wesp, hommel of hoornaar, maar nooit een werkster of een dar) uit te schakelen en dat is wat er in voorkomend geval ook met hun eigen moer gebeurt. Men kan het voorval daarom bezwaarlijk een ongeluk noemen. Als bijen een bal vormen, is dat om te doden en niet om te beschermen. Daar zou ik geen seconde aan twijfelen.

Als men het met eigen ogen ziet gebeuren, kan men er geen andere verklaring voor geven. Deze onlogische en onbegrijpelijke reactie tegenover hun eigen moer kan hoogstens als een vergissing bestempeld worden, begaan in een staat van opwinding, verwarring, razernij of andere gemoedstoestand die kennelijk altijd een externe oorzaak heeft. Mogelijk zijn de aanvallende bijen op dat moment zodanig gestrest dat ze hun eigen moer verkeerdelijk voor een indringster aanzien en hoeft er slechts één bij door het lint te gaan om de overige bijen daarin mee te sleuren en het inballen, dat een collectief gebeuren is, op gang te brengen.

Jonge moeren

Dat jonge moeren er het vaakst het slachtoffer van zijn, voedt het vermoeden dat ook hun gedrag hierbij een rol kan spelen. Het vluchtgedrag en paniekerige gedoe dat eigen is aan hun jeugdige leeftijd heeft daar wellicht schuld aan. Als paniek aan de basis van het inballen van de eigen moer zou liggen, zou dat dus eerder paniek in hoofde van de moer zijn dan in hoofde van de bijen. Mogelijk worden de al gestreste bijen door het schichtig vluchtgedrag van de jonge moer opgeschrikt en lokt dit in een aantal gevallen instinctief en reflexmatig het inballen uit. Recent in een volk gebrachte moeren zijn er vaak ook het slachtoffer van wanneer dat volk voortijdig gestoord wordt. Dit heeft dan heel waarschijnlijk te maken met het nog niet voltooide aanvaardingsproces. De volledige integratie van een externe moer vergt wellicht tijd.

Dieren zijn van nature erg wantrouwig. Er zijn daar voldoende voorbeelden van. Waarom zou het met de bijen anders zijn. Dat wantrouwen zal bijvoorbeeld ook steeds aanwezig zijn in het kader van de moerwissel tijdens welke hun eigen moer plots verdwijnt en een vreemde moer in de plaats komt, vooral omdat zij bijna altijd binnenkomt in een context van stress, paniek en agressie veroorzaakt door het openen en doorzoeken van de kast. De ingebrachte vreemde moer zou in normale omstandigheden onmiddellijk gedood worden door de werksters, dat is hun instinct, maar gezien hun moerloosheid zullen ze dat niet doen. Maar dat sluit niet noodzakelijk uit dat er nog geruime tijd tegenover haar een zweem van wantrouwen en latente vijandigheid kan aanwezig blijven, tijdens welke periode deze moer bijzonder kwetsbaar blijft.

Oude moeren

Jonge moeren zijn echter niet de enige slachtoffers van het inballen. Oude moeren zijn daar inderdaad evenmin vrij van. Al heel wat koninginnen sneuvelden op die wijze wanneer ze na het aanbrengen van een rugschildje teruggeplaatst werden in de kast. Bijen hebben een zeer goed ontwikkelde reukzin en kunnen misleid worden door de geur van het merkplaatje, van de lijm of van de handen van de imker waardoor ze hun eigen moer als een vreemdelinge aanzien en haar bijgevolg instinctief inballen. Ook hier kan men bezwaarlijk van een beschermreflex gewagen. De moer wordt gewoon aangevallen en gedood. De agressie die bij de werksters opgewekt wordt door de kast tweemaal kort na elkaar te openen, eerst om de moer op te zoeken en daarna om ze terug te plaatsen, werkt dat onvermijdelijk extra in de hand. Over wat er tijdens het inballen juist gebeurt, zijn de meningen ook verdeeld.

Volgens de ene bron komt het erop neer dat de werksters in groep de moer aanvallen, haar insluiten, zich aan haar vastklampen, haar bijten en haar met hun angel doodsteken. Volgens een andere bron sneuvelt zij tijdens het inballen door zuurstofgebrek. Een derde verklaring is dat de bal gevormd wordt met de bedoeling haar via een temperatuurstoot te doden, een strategie die vermijdt dat de bijen elkaar zouden verwonden tijdens een collectieve aanval tegen een indringer. Ik zag dienaangaande ooit op de Duitse TV een filmpje over het inballen van een wesp. Met behulp van een roodcamera werd aangetoond dat de temperatuur binnenin de bal opgedreven werd tot 45 graden, met dodelijk gevolg voor de wesp die tijdens de aanval kennelijk geen enkele keer gestoken werd.

Heeft de imker er schuld aan?

33 2

Ook dat is een vraag die hier moet gesteld worden. De oorzaak van het probleem moet inderdaad niet noodzakelijk enkel en alleen bij de bijen gezocht worden. Wanneer bijen hun moer ombrengen, moet een imker ook zichzelf in vraag durven stellen en nagaan of er geen fouten gemaakt werden. Bijen zijn over het algemeen redelijk zachtaardige beestjes maar ze hebben ook een agressief kantje dat bij momenten naar boven komt. Wie deze lieverdjes op een slecht moment of op een te brutale wijze stoort, weet ervan mee te spreken. Ze kunnen bijzonder agressief uit de hoek komen. Dat is hun natuur.  Ze zullen het de rustverstoorder wel direct duidelijk maken.

Wanneer ze in die context hun eigen moer aanvallen, draagt de imker vanzelfsprekend ook enigermate schuld. Wie een bijenkast opent, moet altijd rekening houden met wat er op dat ogenblik in de bijenkast aan de gang is. Voorts dient men altijd de nodige voorzichtigheid in acht te nemen en steeds de risico’s voor de moer in gedachten te houden. Daarenboven is het nooit aangenaam om in een opgehitst bijenvolk te werken. Het verdient daarom aanbeveling om vooraf steeds enkele wolkjes rook te geven. Dat heeft een kalmerende uitwerking op de bijen. Rook blijkt voor hen een voorbode van vuur te zijn en hen aan te zetten om hun maag vol te tanken zodat ze niet zonder brandstof en zonder voedsel zouden moeten vertrekken als het vuur zou dichter komen. Om effect te hebben, dient men hen wel een paar minuten de gelegenheid te geven om het voedsel op te nemen.

Rustig werken

Verder, en elke imker weet dat wel, dient er op een rustige en beheerste wijze in de bijen gewerkt te worden, zonder bruuske armof handbewegingen. Dat bijen erg gevoelig zijn voor beweging heeft wellicht mede te maken met de werking van facetogen die een andere beeldvorming hebben dan normale ogen De duizenden enkelvoudige oogjes waaruit facetogen zijn samengesteld en die elk hun eigen beperkt gezichtsveld hebben, bestrijken samen een zeer groot gezichtsveld. Er wordt aangenomen dat deze oogjes samen een soort mozaïekbeeld vormen dat opgebouwd is uit allemaal aparte facetbeelden, waarbij het naar mijn weten vooralsnog onduidelijk blijft op welke wijze deze beelden tegen elkaar aansluiten of eventueel in elkaar overgaan.

Het voordeel van facetogen is dat alles wat in het brede gezichtsveld beweegt, doorheen de minigezichtsveldjes van de deeloogjes loopt en in beeld blijft zonder dat er enige gerichte beweging met de ogen vereist is. Bijen hoeven zich dus niet speciaal te focussen op wat rondom hen beweegt of het met gerichte oogbewegingen te volgen. Ze kunnen hun volledige gezichtsveld overzien vanuit stilstaande ogen. Mogelijk versterkt dit hun perceptie van beweging en biedt het een verklaring voor hun hoge gevoeligheid op dat vlak.

Voorzorgen nemen

Wanneer een externe moer in een bijenvolk gebracht wordt, moet men er steeds voor zorgen dat alle vereiste voorwaarden vervuld zijn om ze veilig in te brengen en, erg belangrijk, men mag nooit te vroeg gaan controleren of alles naar wens verlopen is. Dezelfde voorzichtigheid dient toegepast te worden bij het opstarten van nieuwe volken, bij het opvolgen van bruidsvluchten en bij het verenigen van volken. Op het vlak van de controle ben ik trouwens voorstander van drieweken wachttijd, behoudens verantwoorde omstandigheden. Wanneer men een moer na het aanbrengen van een rugschildje terug in

33 3

haar volk brengt, doet men dat bij voorkeur met een invoerkooitje. Indien dat toch met behulp van een vangknijper gebeurt, wordt de knijper steeds op een zo rustig mogelijke wijze dicht bij de toplatten van de ramen gebracht alwaar de grijparmen zo ver als mogelijk geopend worden terwijl men de moer ruim de tijd geeft om tussen de ramen weg te glippen.

Men mag nooit met de vangknijper schudden of de moer op enigerlei wijze tot inlopen aanporren indien ze daartoe niet onmiddellijk aanstalten zou maken. Want ook dat kan ertoe leiden dat ze ingebald wordt, wat uiteraard niet wil zeggen dat het ook zal gebeuren. Men mag echter geen onnodige risico’s nemen. In de mate van het mogelijke dient men ook te vermijden dat de werkzaamheden in een volk te lang duren of dat een bijenkast tweemaal kort na elkaar moet geopend worden. Het verdient daarom aanbeveling om het rugschildje al op de 1ste levensdag van de moer aan te brengen. Op die wijze vermijdt men de risico’s die verbonden zijn aan het merken op een latere leeftijd. Een bijkomend voordeel is dat de moer dan beter kan opgevolgd worden. Of het veel helpt dat men de bal bijen nog snel in een emmer water werpt als men tijdens werkzaamheden in de kast getuige is van een moer die ingebald wordt, blijft zeer de vraag. Afkoeling zal dat wel geven en de bijen zullen haar wel loslaten. Maar de schade is dan allicht al toegebracht zodat het bijzonder riskant is om een aangevallen moer nog verder te gebruiken. Men vervangt ze dan best zo snel mogelijk.