Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 101
Jaar: 2015
Maand: november
Auteurs: dr. Pia Aumeier

DEZE DAMES BEVRIEZEN NIET*

Geef uw bijen plaats. Men kan onbezorgd inwinteren op twee rompen. De bijen verwarmen enkel de wintertros.
Bijen zijn koudbloedig. Hun temperatuur verschilt in rusttoestand slechts weinig van de omgevingstemperatuur. Koude perioden brengen zij nochtans niet in verstijving door, daar de dames elkaar dan opzoeken. Bescherming tegen de koude is meestal goed gemeend, maar nochtans contraproductief.

De gebruikelijke methode
Om de bijen te beschermen tegen de beproevingen van de winter worden zij naar de bijenhal of andere schuilplaats verhuisd. En voor alle zekerheid met een deken omwikkeld. Dat appreciëren muizen ten zeerste. Kunststofrompen geven de imker een aangenaam en warm gevoel. Vlieggaten worden, op een smalle spleet na, gebarricadeerd, en open bodems gesloten. Er heerst trouwens nazichtverbod bij koude temperaturen. Het binnenste van de kast wordt met opvulblokken verengt, onbezette ramen worden weggenomen en sterke volken zo lang mogelijk op één romp gehouden. Overbezorgde imkers plaatsen hun kasten in garage of kelder.

Het alternatief

Foto 1
Lege ruimten opvullen? Is enkel werk voor de imker en nutteloos voor de bijen.
Foto: Dirk Franciszak

Sedert vele miljoenen jaren overleven de bijen de Europese winter. Met de zorg van een omzichtig imker gaat dat gemakkelijker dan ooit. Voorzien van voldoende wintervoeder, arm aan varroamijten, een maximaal tweejarige koningin en met tenminste 5000 bijen, kan een wekenlange vorst hen niet deren.
Isolatie of grootte van de behuizing hebben aantoonbaar geen invloed. Bijen verwarmen enkel de binnenzijde van de tros, niet de binnenzijde van de kast. Vanaf een buitentemperatuur van 15°C drommen zij tezamen tot een kogel. Het centrum met de koningin blijft op 35°C verwarmd. Aan de oppervlakte vormen meerdere lagen van bijen, met hun beharing en naar achteren uitgestrekt achterlijf, een isolerende bescherming. Bij dalende temperaturen trekken de buitenste bijen zich meer tezamen en sluiten de oppervlakte beter af. Hun achterlijf koelt af tot negen graden. Kop en borst zijn gemiddeld vijf graden warmer. Om niet te verstarren verwisselen de buitenste bijen met de bijen van binnen de tros. Daar wordt door spiertrillingen warmte geproduceerd. Dit systeem is heel spaarzaam. Zonder broed verbruiken 10.000 bijen per maand ongeveer 1 kg honing. Het voedselverbruik neemt toe met het broedbegin einde december.
Grote wintertrossen kunnen de warmte beter behouden dan kleine. Zij hebben een betere volume oppervlakte verhouding. Minder warmteverlies betekent minder verbruik van voeder. Wie minder verbruikt, moet minder verteringsresten opslagen in de darmen, blijft langer gezond en leeft langer. Meer bijen verzorgen in de lente meer broed. Daarom: alleen sterke volken inwinteren! Volken die in oktober tenminste 5.000 bijen hebben overwinteren in de regel probleemloos. Met slechts 2.500 bijen sterft de helft. Wie rationeel imkert verenigt in oktober of november volken, die bij vorsttemperaturen minder dan 4 raamgangen bezetten. Een blik van boven door de folie of langs onder door de open roosterbodem vraagt slechts een paar seconden. Bij volken op twee rompen kijk ik vlug tussen de twee rompen, ook bij strenge vorst.

Foto 2
De buitenste bijen in de broedloze wintertros zijn koud (paars-blauw), bijen die warmte produceren, geel en wit.
Foto: Anton Stabentheiner

Koude is goed
Van augustus tot april houd ik de volken zo mogelijk op twee Zanderrompen. Hierdoor hebben zij ook bij een goede late dracht veel plaats voor voeder en broeden en winteren zij sterk in. Enkel zwakke afleggers houd ik tot maart op één romp. Wie twijfelt over de nodige plaats, geeft ook zwakke volken veel ruimte. Onbezette lege ruimten storen niet, ook niet wanneer er slechts wasramen in staan. Wildbouw is het resultaat van een te late uitbreiding van te sterke volken in te kleine kasten.

*) Bovenstaand artikel is verschenen in Deutsches Bienen Journal van november 2012, onder de titel “Diese Damen frieren nicht!”. Met dank aan dr. Pia Aumeier en de redactie van DBJ voor de toelating het artikel te publiceren in het maandblad.