Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 95
Jaar: 2009
Maand: juni
Auteurs: Louis Eerselmans

IN VERZEKERDE BEWARING

Het kan gebeuren dat we de bestelde koninginnen niet onmiddellijk kunnen invoeren, nadat ze met de post zijn aangekomen.

Dat kan verschillende oorzaken hebben: tijdgebrek kan er daar één van zijn; we hebben immers niet alle dagen de mogelijkheid om naar de bijen om te kijken.

De leverancier kan zijn moeren ook vroeger toegestuurd hebben dan verwacht of afgesproken werd. De weersomstandigheden kunnen zo bar slecht zijn, dat er niet aan te denken valt om in de bijen te gaan werken, …

Kortom, er kunnen zich allerhande omstandigheden voordoen, waarbij we onze pas ontvangen koninginnen voor kortere of langere tijd in verzekerde bewaring zullen moeten zetten, in afwachting dat we hen op hun definitieve bestemming kunnen brengen.

In de tussentijd moeten we er zorg voor dragen dat het deze dure dames aan niets kan ontbreekt.

Als de zending afkomstig is van een koninginnenteler uit het binnenland, dan zijn de moeren meestal niet meer dan twee of drie dagen onderweg geweest. In dat geval kan het hen aan weinig ontbroken hebben. Maar bij temperaturen als die van vorig jaar tijdens de hittegolf, zijn zelfs twee of drie dagen toch al erg genoeg.We moeten erop letten dat ze niet gestresseerd geraken, waardoor hun leven in gevaar zou kunnen komen, of waardoor hun legcapaciteit zou kunnen verminderen. Want dat zou dan toch wel bijzonder jammer zijn van ons goeie geld en van al onze moeite.

 Het inspectielokaal

Onze eerste aandacht gaat naar het lokaal, waar we de pas toegekomen zending zullen inspecteren. Daar mag tijdens de voorafgaande dagen geen insectendodend middel gebruikt geweest zijn, niet onder de vorm van strips, van sprays, van verdampte tabletten of van wat dan ook.

Als je daar niet zeker van bent, vraag het dan eerst aan moeder-de-­vrouw. Indien dat wel het geval is geweest, dan kunnen we beter met het pakje naar de bijenhal trekken om het daar open te maken en te inspecteren.

Water

Wat de bijen het meest hebben gemist tijdens hun transport, is water. Onze eerste zorgen zullen er dan ook in bestaan om enkele druppels water op het gaas van het verzendingskooitje te laten vallen. Met de plantensproeier gaat het ook, maar houd hem op voldoende afstand van het verzendingskooitje.

Maak de bijen niet doornat, want dan krijg je binnenin een kleverige troep waar de koningin en haar begeleidsters beslist niet beter van worden. Dan laten we de bijen even tot rust komen, beschermd tegen rechtstreeks zonlicht en al te grote tocht.

Provisie

Van zodra het geroezemoes in de verzendingskooitjes is stil­gevallen, inspecteren we de meegezonden provisie. We schuiven het bodemplaatje van de kooitjes ver genoeg naar voren, om het suikerdeeg te kunnen controleren.

Het deeg moet voldoende zacht zijn en niet te droog, om vlot te kunnen opgenomen worden door de werksters en de koningin. Als dat in orde is bevonden, zoeken we een goed onderkomen voor de zending.

Kortetermijnopslag

Meestal zitten er in één zending meerdere kooitjes. De aanwezigheid van verscheidene koninginnen op zo’n enge ruimte, maakt ze onrustig. Het is dus maar beter dat we voor elk van hen een afzonderlijk bewaarplekje voorzien.

Als de buitentemperatuur hoog genoeg is, kunnen we bijv. telkens één kooitje leggen op de dekplank, onder het dak van de kast waarin deze koningin binnen afzienbare tijd zal terechtkomen, tenminste als daar* geen mieren huizen of foerageren.

Apideakastjes of een kastje van het Kirchainmodel, zijn uitstekende bergplaatsen; beide zijn goed verlucht en uitstekend geïsoleerd. Let wel: de koningin en de begeleidende bijen blijven daarbij in het verzendkooitje! Tijdens de 4­5-6 dagen dat ze aldus opgesloten zitten, moeten we ze dagelijks enkele druppels water toedienen, om uitdroging te voorkomen.

Koninginnenbank (KB)

Indien we voorzien dat de toegekomen koninginnen langer dan een week in afzondering moeten blijven, treffen we andere maatregelen.

Dan kiezen we op onze stand een sterk volk dat we tot ‘pleegvolk’ promoveren van al die koninginnen. Een dergelijk pleegvolk noemt men een koninginnenbank (KB).

Dit volk moet ziektevrij zijn en bulken van de voorraden. Bovendien kan het aantal voedsterbijen niet groot genoeg zijn.

In theorie is het mogelijk om zowel een moergoed als een moerloos volk als KB in te richten, maar in de praktijk kiest men meestal toch voor moerloze kolonies. Wordt het toch een moergoed volk, dan moet de koningin van het pleegvolk in de onderste broedkamer onder een moerrooster afgezonderd worden

 De begeleidende werksters laten we vrij, vooraleer we de toegezonden koningin in haar verzendkooitje, in een leeg raam, in de KB onderbrengen. We laten voldoende ruimte tussen de kooitjes, zodat de voedsterbijen aan alle kanten rond de kooitjes kunnen samenklitten. Het is trouwens voor de gemoedsrust van de hospiterende hoogheden ook beter dat ze niet te kort bij elkaar zitten.

De afsluitingen van de verzendkooitjes moeten gesloten blijven, zodat geen enkele koningin de kans krijgt om uit te lopen. Aan weerszijden van het raam met de opgesloten koninginnen, plaatsen we zo mogelijk ramen met open broed, zodat grote aantallen voedsterbijen in die buurt aangetrokken worden.

Daarmee zorgen we meteen voor een constante temperatuur in die omgeving. Het is al gebleken dat in deze KB-en gedurende weken jonge koninginnen kunnen gehouden worden.

Verliespost

Toch moeten we het opslaan van koninginnen voor kortere of langere termijn als een noodmaatregel beschouwen. Zelfs indien de koninginnen er geen hinder van ondervinden, dan blijft hun gevangenschap bedrijfs-economisch gezien, toch een verliespost.

Al de tijd dat de koningin opgesloten zit in de KB, kan ze niet de prestaties leveren waarvoor we ze uiteindelijk hebben aangeschaft en dat is: eitjes leggen waaruit een productievolk moet groeien.

Ook het arrest op korte termijn, zet het volk dat de koningin moet ontvangen, meteen op achterstand.

Precies die gemiste acht dagen op het hoogtepunt van het actieve seizoen, zouden dat volk wel eens de das kunnen omdoen. In die periode is de afgang van de veldbijen het sterkst, terwijl de opvolging bij afwezigheid van een leggende moer, achterwege blijft. Dat scheelt in de kering enkele duizenden individuen en dat is toch heel wat meer dan de spreekwoordelijke slok op een borrel.