Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 89

Jaar: 2003

Maand: juli-augustus

Auteurs: tekst en foto’s Corneel Dewindt

INVOEREN VAN EEN KONINGIN – DEEL 1

Om een koningin met maximale kans op slagen in te voeren, is het belangrijk om het volk vooraf door te lichten. De toestand waarin het verkeert, bepaalt immers het aanvaardingproces. Voor elke situatie is er een ‘veiligste methode.

Hierna geef ik een overzicht van specifieke situaties die zich regelmatig voordoen:

  • moerecht volk:
    –    oude koningin aanwezig;
    –    de koningin is waardeloos;
    –    de koningin is darrenbroedig.
  • moerloos volk, enkele uren;
  • moerloos volk, gesloten redcellen;
  • moerloos volk zonder broed;
  • moerloos volk, eileggende werksters.

In dit deel beperken we ons tot de eerste drie situaties. In het septembernummer komen de overige aan bod.

Moerecht volk ….. er is een koningin aanwezig

In dit geval is het volk meestal in orde, behalve dat de broedactiviteit verminderd is of het broed­beeld verstoord. Voor het overige vertoont het een normaal gedrag en zijn de bijen gezond. Er zijn geen zwerm- of redcellen aanwezig. In deze situatie kan ik twee degelijke methoden aan­bevelen, maar er zijn er natuurlijk meer.

De krantenmethode

We kunnen de koningin wegnemen en het volk onmiddellijk met een ander verenigen door middel van de ‘krantenmethode’. Deze techniek is in imkerkringen ruim bekend en wordt veel toegepast. Ik wil er echter graag een kant­tekening bij plaatsen. Denk eraan dat het verenigen van twee bijenvolken in alle rust moet verlopen en dat we de eerstvolgende tien dagen elke storing moeten vermijden.

Ons ongeduld maakt ons nieuwsgierig zodat we al na enkele dagen het volk openen en op zoek gaan naar de koningin. Als we imkeren met ‘woelige’ bijen kan dit de alarmfase van het bijenvolk zodanig opdrijven dat alle vreemde inwoners worden aangevallen, verdreven of gedood. De belangrijkste boodschap luidt dus: ‘laat het volk minimaal tien dagen met rust!’

Gewoonlijk is het zo dat de aanvaarding tijd vraagt en dat het eerste broed van de nieuwe koningin best gesloten is alvorens we gaan controleren. Nog veiliger is het als we de eerste bijen laten uitlopen.

Een tweede tip die ik wil meegeven is die van de ‘bezigheidstherapie’. Bezige bijen zijn immers rustige bijen! De therapie bestaat eruit dat we gelijktijdig met het verenigen voederdeeg toedienen. Dit moet de bijen tijdens de daarop­volgende uren en dagen zoet houden.

Bij deze methode staat er een volk met een jonge moer en broed in alle stadia klaar om mee te verenigen.

Een laatste bedenking bij deze methode: we plaatsen het moerechte volk boven op het ontmoerde volk.

De kunstdop

De koningin wegnemen en wachten. We willen zeker zijn van de situatie van het bijenvolk. Is er werkelijk slechts één koningin aanwezig? Als het ontmoerde volk redcellen trekt, is het inderdaad moerloos en kunnen we met een veilige invoer­methode aan de slag.

We beschikken over een nieuwe koningin. Ze zit in een klein volkje en kan er nog enkele dagen rustig in vertoeven of ze ligt op de keukentafel in een invoerkooitje te wachten met de begeleiden­de bijen erbij.

In het tweede geval doen we er goed aan om de bijen te verwijderen en de koningin een plaatsje te geven tussen twee ramen van het ontmoerde volk. Het ‘deurtje’ van het reiskooitje blijft hierbij gesloten.

Als het volk moerloos is, zal het doppen trekken, ondanks de moer in ‘arrest’.

Na enkele dagen worden de redcellen zichtbaar, moerechte volken echter trekken geen doppen. In dit Laatste geval moeten we opnieuw ‘ontmoeren’ en … wachten tot de redcellen gesloten zijn alvorens de nieuwe koningin in te voeren. We wachten echter niet te lang, want dan zijn de larven te oud en verhoogt het risico om te mislukken. Ook bij te vroeg handelen loert mislukken om de hoek. We wachten vijf tot zeven dagen, geen dag langer.

Bij middel van een beuken vormstokje van 9 mm dikte maken we een ‘kunstdop’. We laten de koningin er in lopen en drukken de dop net achter haar achterlijf dicht zonder ze te pletten uiteraard. Zie foto’s aan het einde van dit artikel. Als we het vormstokje tweemaal in zuivere was dompelen blijft de kunstdop enigszins doorzichtig wat ons in staat stelt de bewegingen van de koningin te controleren.

Na de wachttijd van vijf tot zeven dagen, vooraleer we de dop met de koningin tussen twee ramen inbren­gen, doen we er goed aan om het nest te controleren op redcellen.

Ontdekken we beschadigde redcellen, zoals de figuur laat zien, dan is er wat aan de hand. We mogen aannemen dat er een koningin aanwezig is en dus zou het absurd zijn om een nieuwe konin­gin in te voeren. Als we onbeschadigde redcellen vinden, is alles OK.

We moeten niet alle redcellen breken, dat is over­bodig, toch moeten we een flink deel ervan beschadigen. We doen dit door aan het inplan­tingpunt een gaatje te maken met de punt van een mes. Voor de bijen is dit het signaal om de redcellen op te ruimen.

Als de bijen ons verrasten en de doppen ouder zijn dan we dachten, dan moeten we ze allemaal verwijderen. Om de aanname te bevorderen brengen we een flinke plak voederdeeg aan boven op de ramen vooraleer de afdekplaat te leggen.

Geduld is een gouden regel. We laten het volk minimaal tien dagen met rust.

Ik kan me inbeelden dat zeer woelige, gestresste volken het de imker enorm moeilijk maken om de koningin te vinden. Indien dit het geval is, is er een goede alternatieve oplossing om te slagen: kiezen voor een tussenstap is bij zware broed­nesten dikwijls een veiligere oplossing. We maken dan een veger, een kunstzwerm of een aflegger. Later in het verhaal meer daar over.

Moerecht volk… de koningin is waardeloos

‘Is het volk nog sterk genoeg?’ is de vraag die we ons vooraf moeten stellen. Indien ja … zie vorige methoden. Indien neen … het volk verenigen met een ander is de beste oplossing. Bij te zwakke volken is het gewaagd om nog een reddingsactie op te starten.

Moerecht volk… de koningin is darrenbroedig

Ook in deze situatie moeten we een diagnose stellen. We moeten ons afvragen of er nog voldoende werksterbroed aanwezig is.

Als het bijenvolk nog behoorlijk groot en vitaal is, brengen we een nieuwe koningin in met een krant of kunstdop nadat we de darrenbroedige moer weggenomen hebben.

Als het volkje te klein is, kunnen we hetzelfde doen als in de vorige situatie: verenigen. Zeker na half juli, want dan geraakt een dergelijk volkje niet meer op sterkte vóór de winter begint.

Is er alleen nog darrenbroed en zien we veel volwassen darren? Dan is leegschudden de beste ingreep. Dergelijk volk lijdt meestal honger en is niet meer in staat zich binnen een aanvaardbare periode te normaliseren. Een nieuwe koningin invoeren staat dan gelijk met het verschieten van onze beste pijl.

Tot volgende maand.