Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 93
Jaar: 2007
Maand: oktober
Auteurs: Frans Somers

DE MYSTERIEUZE ROL VAN DARREN

Darren heb ik altijd eigenaardige wezentjes gevonden. Op een bepaald moment in het bijenjaar verschijnen ze plots, vaak in groten getale. Na Moederdag verdwijnen ze weer, naar mijn gevoel wel erg tegen hun zin. Welke rol spelen ze gedurende het hele bijenjaar?

Tijdens cursussen in de bijenteelt, wordt er algemeen gesproken over de functie van de dar. De moer legt naast werkster- ook darreneitjes vanaf de maand maart, en nadien worden moerdoppen aangezet. Enkele darren paren met de jonge moer en tekenen hierbij meteen hun doodsvonnis. Daarmee zijn zij natuurlijk uit de kolonie verdwenen!

Voordrachtgevers vertellen dat er ongeveer 500 darren in een productiekast aanwezig zijn tijdens de lente en de zomer. Om een bevruchtingsstand op te zetten, moet men naast de moerkastjes zeer veel darrenvolken opzetten, wil men verzekerd zijn van homogene paring. Belangrijk voor een opperbeste selectie is uiteraard dat men in de omgeving van de stand beschikt over darren van hetzelfde bijenras, maar van een andere bloedlijn.

In het voorjaar bouwen de werksters waswafels gewoon uit in werkstercellen. Naar de lente toe wordt werksterraat omgebouwd tot darrencellen. Ongeveer zes weken nadien kunnen we ons aan zwermen verwachten. In het najaar, ongeveer vanaf 15 augustus, verkleint het volk en worden de darren geweerd. Op dat ogenblik zijn er voldoende werksters om het verkleinend nest uit te broeden.

Selectie

Aangezien rondom mij collega imkers met F1, F2 en straatrassen van het zoveelste knoopsgat imkeren, ben ik genoodzaakt bij een betrouwbaar moerteler al mijn moeren aan te schaffen. Die meester-imker mendelt elk jaar de beste linies uit voor mij en mijn zes collega’s.

Het aantal vreemde darren dat mijn bijenstand bezoekt, is echter niet te schatten. Wat me des te meer verwondert, is dat ik enkele malen meer dan 1500 darren per kolonie telde!

Afleggers vergen m.i. veel darren. Na de paring rekenen de jonge moeren in de bevruchtingsstand op de vorming van de trouwe hofstaat. Werksters voorzien haar en het broed van de ‘broodnodige’ voeding. Darren nemen deel aan de centrale verwarming, zij houden het broed op temperatuur. In het bijzonder tijdens frisse dagen en nachten kan men met de hand hun nestwarmte op het dekglas voelen. Om de darrenbevolking een ruggensteuntje te geven, beschik ik over een aantal middelen die ik hierbij wil belichten.

Bouwraam

Een raam met bedrading alleen. Sinds de biotechnische groep ter bestrijding van de varroamijt het gebruik van darrenraat propageerde, heb ook ik daarmee op mijn manier gewerkt. Het is de bedoeling de mijt volgens de 20/80-regel uit te schakelen. Tijdens het arrest van de moer is er veel minder werksterbroed voorradig waarin de mijten hun eitjes leggen. 20 % van de mijten die op werksterbroed parasiteren, schakelen over op darrenbroed als er slechts één arrestraam met werkstercellen aanwezig is.

Vandaar dat deze werkwijze toelaat een niet onbelangrijk deel mijten af te vangen. Vanaf het ogenblik dat de darrencellen gesloten zijn: kan ik de darrencellen ‘koppen’. Foto 1. Ofwel hang ik deze eiwitrijke gekopte raat als voedsel voor de werksters, ofwel schud ik met een forse slag de darrenpoppen uit de raat. De cellen poets ik daarna enkele keren met de waterslang. Daarna hang ik het bouwraam een tweede maal in het volk.

Het spreekt voor zich, dat het bouwen van darrenraat zeer veel energie vergt van de bijen.

50% – 50 % raam

Een tweede manier, die minder energie van de bouwbijen vereist, is het 50% – 50 % raam waar in het bovenste compartiment met draad een waswafel ingesmolten wordt en waarbij het onderste deel als bouwraam fungeert. De werksters stapelen zeer graag het uitgebouwde waswafeltje vol honing en bouwen de darrenraat in het onderste compartiment dat door de moer met eitjes belegd wordt. Zie Foto 2.

De gesloten cellen worden nadien ook gekopt en opnieuw in het volk gehangen. In de drachtperiode worden alle cellen met nectar tot honing verwerkt. Deze darrenraat snijd ik uit en bied ze aan de meesjes die er hun jongen mee voeren. Ze kennen de plek waar ik ze neerleg en komen vertrouwd naar die ‘voederplaats’.

In de prille lente bouwen de werksters het bovenste deel uit in werkstercellen, omdat zij deze bij de aanvang het meest nodig hebben. Nadien worden er ook darrencellen omgebouwd.

ANP-raam (Apis Nova Products)

(= Een kunststofraam op de markt gebracht door de heer Ludo De Clerq waarvan de raat bestaat uit twee zijden en dat afhankelijk van hoe het gemonteerd is, gebruikt kan worden als werkstercellenraam of darrencellenraam).

Deze werkwijze biedt het voordeel dat er geen was moet worden aangewend. Ik vervang namelijk om de drie jaar alle ramen in elk volk. Dat betekent voor mij de vuistregel voor de gezondheid van elke kolonie. De jonge bijen hebben dus hun wasplaatjes broodnodig voor hun persoonlijke hygiëne.

Daarom gebruik ik het ANP-raam met de grote darrencellen. Bij vorige proeven merkte ik dat de zijde met de werksterraat moeizaam belegd wordt door de moer als er waswafels aanwezig waren. De bijen wachten nog liever een poos om de moer eitjes te laten leggen dan dat ze de ANP-raat legklaar maken.

Foto 3: Hierop ziet men de verankering stoppen: onderaan in het midden en bovenaan het ANP‑raam.

Een tweede nadeel dat ik ondervond bij de zijde met werksterraat, was dat de koninginnenbrij die rond de driedaagse eitjes werd aangevoerd, vaak naar onder vloeide en de werksters dit moeilijk konden verhelpen.

De tweede zijde met darrencellen werkt doeltreffender. Zie foto 4.

De brede rand van de raat houdt de pap beter in de darrencellen. De tussenplaat wrijf ik tevens in met was zodat de pap bij de larven blijft! De werkwijze van ‘koppen’ en uitschudden kan ik eveneens toepassen op deze raat. Foto 5.

Met een krachtige waterstraal zijn de vervelling en de ontlasting uit de cellen gespoten. Op die manier bespaart het volk duurzame energie. Ik zet deze raat steeds op dezelfde plaats in elk volk, namelijk aan de achterkant van het broednest.

En opnieuw wordt deze ingreep een tweede maal toegepast. Ook het opvullen van de laatste cellen met nectar doet zich bij dit ANP-raam voor. Ontzegeling is mogelijk. Eigenlijk is dit niet gebruikelijk, maar het kan. Foto 6.

De fotosessie verduidelijkt deze uiteenzetting voor u.

Foto 7. toont een ANP-raam met stevig broodmes en pincet om de larven met de hand uit de cellen te plukken. Zodoende kan men nagaan of er al mijten de gesloten darrencellen bevolken. Afhankelijk van de periode telde ik tot twee mijten per cel.

(Foto’s: Frans Somers)

48 2_1
Foto 1
48 2_2
Foto 2
48 2_3
Foto 3
48 2_4
Foto 4
48 3_1
Foto 5
48 3-2
Foto 6
48 3_3
Foto 7