Bron: Maandblad van de vlaamse Imkersbond
Jaargang: 90
Jaar: 2004
Maand: september
Auteurs: Jean-Paul Faucon, vertaling Ghislain De Roeck

AANDACHT NU VOOR ROVERIJ 

Roverij kan op elk moment van het seizoen voorkomen, maar is toch vooral in het najaar te vrezen. Dat is de tijd dat haarloze, bijna zwarte bijen rond de kasten dansen op zoek naar gaatjes en spleten om bmnen te dnngen. Daarbij houden ze de poten naar achteren gestrekt, in tegenstelling tot thuiskomende haalbijen die met de poot­jes vooruit vliegen.

Roverij is bijna steeds toe te schrijven aan een fout van de imker. Wat u kunt doen om het probleem te voorkomen of te verhelpen Leest u in een bijdrage van Jean-Paul Faucon, hoofdredacteur van La Sante des Abeilles. Ook de foto’s zijn van zijn hand. – Ghislain De Roeck.

 

Tijdens de drachtperiodes is er doorgaans geen sprake van roverij, want de nectarbronnen zijn verscheiden, soms zelfs overvloe­dig. Een gevolg hiervan is dat de volken niet eens poortwachters  nodig hebben of dat ze hun aantal beperken. Dit verandert echter snel als er weinig of niets te oogsten valt. Als ze zonder werk vallen, aarzelen bepaalde kolonies niet om voorraden te gaan stelen. Eerst bij bevruchtingkastjes, maar ook bij zwakke of zieke volken of bij volken die onvoldoende beschermd zijn. Naast de acute, gewelddadige roverij is er ook de zogenaamde ‘stille’ roverij.

Stille roverij

In dit geval zien we niet veel, want er zijn maar weinig uiterlijke tekenen. Een lichte verhoging van de activiteit aan het vlieggat van een zwakke kolonie, veroorzaakt door het aan- en uitvliegen van roofbijen, is niet makkelijk vast te stellen. Het beroofde volk stelt zich meestal weinig of niet te weer omdat het niet in staat is zijn verdediging te organiseren. Het lijkt wel alsof deze volken de vreemde bijen aanvaarden, die hun voorraden stelen, maar in beperk­te mate. Dit soort roverij kunnen we vooral tijdens de herfst vast­stellen als zwarte bijen, die aange­tast lijken door het virus van de chronische paralysie, lukraak voor de kasten vliegen.

Acute roverij

Hier is alles veel opvallender. De roofbijen vliegen als bezetenen rond en in de kast terwijl het aan­gevallen volk zich met hand en tand verdedigd. De lijf-aan-lijfge­vechten zijn even talrijk als hevig. De imker die deze scènes mee­maakt, moet energiek optreden om de gevolgen van deze roverij te minimaliseren, roverij waarvoor hij overigens zelf meestal verantwoor­delijk is. Hij kan:

  • de vlieggaten van de beroofde en de rovende volken vernau­wen. Deze ingreep stelt de aangevallen kolonies in staat zich beter te verdedigen.
  • een hindernis zoals een houten plankje of een glasplaat vóór het vlieggat aanbrengen om de toegang voor de roofbijen te verhinderen.
  • de kast helemaal sluiten gedu­rende minstens twee uur om de aanvallers te ontmoedigen. Daarna opent hij de kast om de ‘gevangen’ roofbijen te laten ontsnappen, hopend dat de roofbijen hun plannen hebben opgeborgen. Het is echter niet uit te sluiten dat ze ondertussen een ander volk als nieuw doel uitgekozen zullen hebben.
  • een andere oplossing kan eruit bestaan de beroofde kolonie te sluiten en haar naar een plaats te voeren die minstens drie kilo­meter weg is van haar huidige standplaats. Daar moet ze dan twee of meer weken verblijven.

Voorkomen beter dan genezen

Het is beslist mogelijk om roverij te voorkomen. Neem hiertoe vol­gende punten in acht:

  • houd geen zwakke of moerloze volken in stand. Ze zullen steeds verder verzwakken en dus kwetsbaarder worden.
  • maak de vliegopening niet breder dan het aantal ramen dat de bijen bezetten.
  • voed uw volken niet overdag, wacht hiermee tot wanneer de vliegbijen ‘s avonds binnen zijn.
  • beperk de interventies waarbij een kast geopend wordt. Als het toch moet, houd ze zo kort mogelijk. Als u bijvoorbeeld de koningin zoekt en ze na een eerste inspectie van alle ramen niet gevonden hebt, sluit de kast en herbegin de dag nadien. Broedramen te lang buiten de kast laten, is op bepaalde dagen niet enkel risicovol omwille van de afkoeling, het kan ook aanleiding geven tot roverij.
  • laat met honing besmeurd materiaal niet binnen het bereik van de bijen. Het is gevaarlijk om de bijen honingraten te laten herstellen tijdens dracht­loze periodes.
foto1
Roofbijen zijn hun zoektocht begonnen.
foto3
De ingreep van de imker kon het geweld niet stoppen.
foto2
De zwakke plek is gevonden.
foto4
Het einde van de roverij is zelden opwekkend.