Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 95
Jaar: 2009
Maand: april
Auteurs: Dr. Michel Asperges

ZETMEEL IN SUIKERDEEG

Winterreserves

Niet zelden merken we dat de bijen op het einde van de winter, of soms al eind januari of februari, uit wintertros komen en reeds behoorlijk broed hebben. Komt daarbij de veel te lange, zachte herfst met warme periodes tot in oktober en zelfs november.

Normaal moet er een sterke broedvermindering zijnen het leggen van eieren moet zelfs stoppen. De laatste jaren is dit spijtig genoeg niet meer gebeurd en dit heeft nefaste gevolgen voor de kolonies. Nu blijven de winterbijen actief en blijven ze het broed verzorgen met koninginnenbrij en stuifmeel. Op dat ogenblik is er buiten weinig, zeg maar bijna geen nectar en stuifmeel te halen en dus worden de winterreserves aangesproken.

Ook dit jaar is er veel te laat mosterd gezaaid zodat deze niet of veelte laat in bloei kwam. Stel dat de mosterd toch nog bloemen gaf dan zijn de winterbijen haalbijen geworden. Deze zullen sterven als oude bijen in plaats van als winterbij te blijven leven.

Na de eerste vorstdagen hebben we – in de veronderstelling dat er geen broed meer was of toch zeer weinig – een tweede varroabehandeling uitgevoerd. Dit kost de gevormde tros energie om open te gaan en weer te sluiten; geen ramp maar we hebbende bijen gestoord. Zonder dat we het goed beseffen, verbruiken de bijen hun wintervoorraad in versneld tempo en komen ze in de late winter of de vroege lente in voedselnood. De zuinige imker zal de rekening betalen in het vroege voorjaar!

We hebben uiteraard niet alles in de hand. We kunnen wel de luiers bekijken en hierop reeds aflezen hoe het met onze bijen gesteld is.
Hoeveel lijnen ‘mul’ tellen we; zijn er suikerkristallen te zien; zijn er uitgetrokken eitjes te zien; hoeveel varroamijten tellen we dagelijks na de behandeling?

Maïszetmeel

De gezondheidsdienst van de LIB v.z.w. komt tweemaal per jaar samen om zich bij te scholen aan de universiteit Hasselt departement SBG/CMK. Zij kijken dan voornamelijk naar nosemose, vetgehalte in de achterlijven en aanwezigheid van stuifmeel.

Natuurlijk is het gespreksonderwerp de ‘verdwijnziekte’ waarvoor er maar geen oplossing komt.

In maart 2008 werd gekeken naar stuifmeel in 30 achterlijven van bijen, door de imkers klaargemaakt voor onderzoek. Groot was de verbazing dat er maïszetmeelkorrels aanwezig waren tussen het verteerde stuifmeel (zie foto’s). Hoe kwam dit maïszetmeel in de endeldarm van de bijen en wat was de meerwaarde van zetmeel bij honingbijen?

Tijdens de samenkomst in oktober 2008 werd veel aandacht besteed aan stuifmeel en zetmeel in de achterlijven van bijen en de soorten suikerdeeg die gebruikt werden als wintervoeding. De lesgever had een reeks zetmeelsoorten klaargemaakt die de imkers microscopisch moesten bekijken zodat ze bij hun bijen en in het suikerdeeg het aanwezige zetmeel zouden kunnen herkennen.

GEBRUIK GEEN
ZETMEELHOUDENDE
SUIKER !

Resultaat

.
Maïszetmeel, vergroting 10 x 45. Bemerk de stervorm in iedere zetmeelkorrel. © Michel Asperges

Bij navraag bleek dat sommige imkers zelf hun suikerdeeg maken en hiervoor bloemsuiker aankopen in de groothandel of in grootwarenhuizen. Bloemsuiker uit Tienen werd veelvuldig gekocht. Aan de bloemsuiker worden zomerhoning en water toegevoegd. Sommige imkers gieten er ook ‘invertine’ bij om de omzetting van sacharose in glucose en fructose via het enzymen invertase beter te laten verlopen.

Even herinneren aan het feit dat planten, dank zij de fotosynthese

of bladgroenverrichting, in staat zijn kleine suikermoleculen (monosachariden) te vormen en deze suikers om te bouwen tot polysachariden zoals zetmeel. Dit zetmeel wordt dan als een reservestof ergens in de plant opgeslagen (in bol, knol, stengel, blad).

Vele dieren kunnen deze lange ketensuikers van zetmeel afbreken, zeg maar verteren, tot kleine suikers zoals glucose en fructose. Alleen onze honingbij kan geen zetmeel verteren, met tot gevolg dat dit zetmeel als onverteerbaar afval, naar de endeldarm afgevoerd wordt en daar voor problemen, zoals verstopping, kan zorgen.

Alleen als de bij voldoende water opneemt, zal er geen opstapeling en uitdroging voorkomen.

Bloemsuiker

Al staat Tienen (Tirlemont) nog altijd op de suikerverpakkingen vermeld, toch is de fabriek al enkele jaren in Duitse handen. Tienen maakt deel uit van de multinational Sudzucker AG. In deze groep vinden we verschillende afzonderlijke bedrijven, verspreid over België, Duitsland, Frankrijk en Oostenrijk. Het kan dus best zijn dat de Tiense bloemsuiker elders gemaakt wordt.

De Tiense suikerraffinaderij produ­ceert twee soorten bloemsuiker: kleine verpakkingen van 250 g en grotere van 2 kg. Ze worden in vele grootwarenhuizen verkocht en ze bevatten 5% maïszetmeel. Volgens gegevens van de raffinaderij is dit zetmeel afkomstig van niet-gemodificeerde planten en dus GMO-vrij. Er zijn ook grotere verpakkingen van 25 en 50 kg die voor industriële doeleinden gebruikt worden. Deze bloemsuiker bevat geen maïszetmeel en is volgens de Tiense suikerraffinaderij aan te bevelen aan de imkers.

Heeft maïszetmeel nadelen?

Aangezien we deze zetmeelkorrels onbeschadigd in de fecaliën (uitwerpselen) en in de endeldarm van de bijen terugvinden, kunnen we besluiten dat ze niet verteerd worden en dus geen nut hebben voor de bijen. Een langdurige aanwezigheid in de endeldarm kan leiden tot verstopping met de dood tot gevolg.

Koop je als imker de kleine verpakkingen bloemsuiker, dan betaal je voor 5% zetmeel dat helemaal tot niets dient want honingbijen verteren geen zetmeel.

Noodvoeding

Dit is dikwijls een probleem bij verhongerende volken. Meestal is het te koud om het volk te storen, en bovendien is het vaak moeilijk om het voedsel naast of tegen het nog jonge broed te hangen.

Men gebruikt best eigen honing, zeker geen goedkope honing uit het grootwarenhuis want er kunnen sporen van Amerikaans of Europees vuilbroed inzitten.

Honing bevat reeds geïnverteerde suikers. Je kan ook reserveramen met honing inhangen. Deze moet je wel openschrapen zodat de bijen snel aan het voedsel kunnen. Vloeibare, voorgeïnverteerde kant en klare suikersiroop kun je ook geven. Zelfgemaakte suikersiroop (2 delen suiker en 1 deel water) is minder goed want de suiker is niet geïnverteerd.

Natte suikerkristallen zijn evenmin geschikt bij te lage temperaturen in februari, maart.

Besluit

– Zorg voor voldoende wintervoorraad met veel najaarsstuifmeel.
– Gebruik geen zetmeelhoudende suiker of suikerdeeg.
– In geval van nood gebruik je best honing of opengeschraapte honingramen.