Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 99
Jaar: 2013
Maand: April
Auteurs: Norbert Nijs
EEN ZWERM IN EEN KAST BRENGEN
Men leest soms dat zwermen die in een kast gebracht worden, deze kast al eens durven afwijzen en bijgevolg terug vertrekken. Ik ben daar echter nog nooit mee geconfronteerd geworden. Over het algemeen doen zwermbijen inderdaad niet moeilijk nadat ze geschept en in een kast gebracht werden. Ze passen zich heel gemakkelijk aan hun nieuwe woonst aan. Het is wel zo dat, afhankelijk van de inbrengmethode, er enige dwang kan nodig zijn om ze aan te sporen de ramen wat sneller te gaan bezetten, zodat de kast kan afgesloten worden.
Maar ik neem aan dat ze zonder dwang dat ook op eigen tempo zouden doen. Men mag een kast echter niet open laten staan en daarom moet er dus af en toe wat vaart in de zaak gebracht worden. Eigenlijk zie ik geen reden waarom een zwerm die op zoek is naar een nieuwe woonst, een kast zou afwijzen, althans wanneer ze opgefrist werd en uitgerust met waswafels zoals het hoort. Als hij in die omstandigheden toch vertrekt, moet de oorzaak allicht elders gezocht worden. Ik denk hier in de eerste plaats aan de agitatie die onvermijdelijk met het scheppen en manipuleren van een zwerm gepaard gaat.
Hoe dan ook, naarmate de buitentemperatuur in de late namiddag voelbaar begint te dalen, neemt het risico af dat een zwerm de aangeboden kast ontvlucht. Dit is trouwens de reden waarom, als dit kan, er altijd gewacht wordt tot in de valavond om een zwerm in te brengen. Ondertussen kan het nodige materiaal in gereedheid gebracht worden: kastbodem, broedbak, ramen, vulblokken, dekplank, enz. Alle materiaal moet vanzelfsprekend met zorg gereinigd en ontsmet worden.
In de bijenliteratuur vindt men wel eens van die leuke inbrengmethodes zoals het laten inlopen van een zwerm over een laken of een houten paneel dat men als een loopbrug vanaf de bodem schuin naar de vliegplank spant of legt. Dat gaat echter bijlange niet altijd zo vlot als voorgesteld. Ik heb dat ooit eens uitgetest met een houten paneel om tot mijn grote ontzetting te moeten vaststellen dat in plaats van met laaiend enthousiasme de kast binnen te lopen, de zwerm doodleuk onder het paneel ging hangen!
Men kiepert zwermen daarom maar beter direct in een kast. Qua werkwijze kan men dan ofwel eerst de zwerm inbrengen en daarna de ramen ofwel andersom werken, dus eerst de ramen en dan de bijen. Bij toepassing van de eerste methode dienen niet alle ramen uitgenomen te worden. Men verwijdert de vier tot vijf middelste ramen en men giet de zwerm gewoon in de ontstane opening. Tot op dat punt is het een bijzonder vlotte methode. Minder vlot echter verloopt het terug inbrengen van de uitgenomen ramen. Daar komt meestal heel wat stress en zweet bij kijken. Men moet elk raam inderdaad doorheen de samengeklitte bijen laten zakken die op de bodem en tegen de wanden van de kast zitten.
Dit dient erg voorzichtig te gebeuren aangezien de moer zich ergens in de massa bijen bevindt. Men houdt elk raam met beide handen vast en men laat het op gecontroleerde wijze zeer rustig naar beneden gaan. Bij kasten die uitgerust zijn met getande metalen afstandsrepen, kan men, waar dit mogelijk is, het raam nog eventjes bovenop de tanden zetten. Zodoende is er aanvankelijk wat meer ruimte tussen raam en kastbodem. Het lichtdicht afdekken van de kantramen kan helpen om de moer aan te moedigen zich daar te gaan verschuilen. De middelste ramen kunnen dan veiliger ingebracht worden. De andere en betere werkwijze bestaat erin de zwermbak gewoon bovenop de ramen leeg te kloppen en de bijen naar onder te jagen met wat rook en/of waternevel, of door er een lichte doek over te leggen.
Om te vermijden dat bij die gelegenheid te veel bijen naast de kast tuimelen, kan men een lege hulpbak op de open broedkamer zetten en daarin de zwerm kieperen. Dit kan bijvoorbeeld een honingbak zijn die men eventueel omgekeerd op de broedkamer zet. De naar beneden gerichte bledden zijn dan minder hinderlijk wanneer onwillige bijen van de wanden van de opzetbak moeten afgeveegd worden. Men mag deze hulpbak echter niet afsluiten en laten staan. Hij dient nog dezelfde avond verwijderd te worden, zo niet krijgt men er wildbouw in.
Bij het verwijderen van de bak dienen wel de opzittende bijen afgeveegd te worden, wat een lastig karwijtje is wanneer men met één hand een nogal lompe zware houten bak moet manipuleren terwijl de andere hand de bijenborstel hanteert. Wie het nuttig acht om bij het inbrengen van een zwerm gebruik te maken van een opzetbak, doet er bijgevolg goed aan om daarvoor een aangepaste en vooral minder zware bak te maken (zie verder).
Het vlieggat van de kast blijft open tijdens het inbrengen van een zwerm. Het biedt een vluchtweg aan bijen die in paniek zouden geraken. Als de rust hersteld is, keren ze wel terug. Zolang de moer in de kast blijft, is er niets aan de hand. Het geeft de bijen tevens de mogelijkheid om op de vliegplank te gaan stertselen en aldus met feromonen de ingang van hun nieuwe woonst aan te wijzen. Waarop men ook moet letten is dat er geen bijen in de schepbak blijven zitten.Verwijder ze altijd allemaal. Het geeft gelijktijdig de zekerheid dat de moer er niet in achterblijft. Sluit de schepbak daarna af en laat hem zeker niet onafgesloten in de buurt staan van de kast waarin de zwerm gehuisvest werd.Men mag geen gelegenheid geven om hem terug te gaan bezetten, want dat gebeurt ook. Ik heb het ooit al meegemaakt.
Zelf een opzetbak voor zwermen maken
Het vereist weinig moeite en kosten om zelf een opzetbak in elkaar te steken voor het inbrengen van zwermen. Geschaafde planken met een doorsnede van 7,5 x 1,2 cm bijvoorbeeld zijn daarvoor perfect geschikt. In zijn eenvoudigste vorm kan dat een bak zijn uit 4 rechte wanden, maar hij krijgt meer cachet wanneer men 2 van de 4 wanden wat naar buiten laat overhellen zodat er, zoals de foto toont, enigermate een trechtervorm gecreëerd wordt.
Men gaat als volgt te werk:
1) Men zaagt 2 planken op de lengte van de haaks op de ramen gemeten afstand tussen de wanden van de broedkamer. Dit worden de schuine wanden van de opzetbak.
2) Men meet deze afstand ook parallel met de ramen, telt er 5 cm bij en men zaagt ook 2 planken op deze lengte. Dit worden de rechte wanden van de opzetbak. Op 25 mm van de uiteinden trekt men een potloodlijn met behulp van een winkelhaak.
3) Men trekt de diagonaal van het rechthoekje en zet een streepje, haaks op die diagonaal, op 10 en op 60 mm van de onderste hoek. Op beide streepjes, 6 mm (= halve plankdikte) verwijderd van de diagonaal, boort men een gaatje. Zie tekening. Men doet dit in beide planken en ook in spiegelbeeld aan het andere eind van de plank. Om de gaatjes nauwkeurig te kunnen boren, dient men altijd vooraf met een priem eventjes in het punt te prikken waar het gaatje moet komen.
4) Vervolgens boort men centraal in de kopkanten van de 2 schuine planken, langs weerszijden, op 15 en 65 mm van de onderkant, een gaatje in de lengterichting van de plank. De diameter van de gaatjes dient vanzelfsprekend iets kleiner te zijn dan deze van de houtschroeven die zullen gebruikt worden om de planken te verbinden.
5) Men zet de bak in elkaar met behulp van de boorgaatjes en 8 houtschroeven. Men let erop dat de potloodstrepen zich aan de binnenkant bevinden. Dat geeft een netter resultaat. Door de schuine wanden onderaan 5 mm te laten uitspringen, staat de bak vast op de broedkamer. Anders zou hij te gemakkelijk verschuiven.