Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 103
Jaar: 2017
Maand: mei
Auteur : Ghislain De Roeck

MIJTEN HOUDEN NIET VAN ZWERMENDE BIJEN

Bijenvolken hoeven niet dood te gaan aan varroa en virussen. De bestrijdingsmiddelen ervoor zijn weliswaar schaars, maar ze bestaan. Belangrijker is de tijd die we aan onze bijen kunnen besteden om hen doorheen deze moeilijke tijden te helpen, in afwachting dat we erin slagen om hun resistentie te vergroten. Belangrijk is ook ons vermogen om ziektesymptomen vroeg te identificeren en interpreteren. Onderzoekers zijn het er over eens dat een degelijk bestrijdingsplan drie stappen telt: een behandeling in het voorjaar, een volgende in de zomer en de laatste in het najaar. Hier nemen we de eerste stap onder de loep. Voor beginners zitten er misschien twee addertjes onder het gras: het opzoeken van de koningin en beschikken over het benodigde materiaal. Gemerkte koninginnen zijn dus een voordeel, maar een koningin zoeken, moet je sowieso leren, dus vooruit maar. Wat het materiaal betreft, veel ervan kun je zelf maken.

Zwermen remt mijten af …
Voor even toch. Dat ondervond een onderzoekteam rond Ingemar Fries, nu toch alweer vijftien jaar geleden. De onderzoekers volgden 150 volken op gedurende twee jaar. Aan het einde van het eerste jaar bleek dat deze die gezwermd hadden, beduidend minder mijten herbergden dan de volken die dat niet deden, waarbij de zwermen zelf gemiddeld nog iets minder mijten telden dan de stamvolken die achterbleven.
Hoewel dat voordeel het tweede jaar verloren ging, inspireerde deze vaststelling vooruitstrevende imkers om de varroa te gaan bestrijden door volken broedloos te maken via kunstzwermen. Intussen kwamen er tal van varianten tot stand, je weet hoe het gaat in imkerland.
Hier stellen we een methode voor die de mijten efficiënt bestrijdt en tevens andere, belangrijke voordelen biedt.

De natuur een handje helpen
Starten we met de basisgedachte van de methode, de varroabestrijding. De bijen zelf laten bepalen of en wanneer ze zullen zwermen, is in deze context niet zo’n best idee. We hebben immers niet de zekerheid dat we thuis zullen zijn als de zwerm vertrekt of misschien kunnen we hem gewoon niet vangen. We nemen onze toevlucht dus best tot kunstzwermen, een woord dat niet hartverwarmend klinkt, maar, zoals WilliamShakespeare al vroeg: ‘What’s in a word?’. Het komt er op neer dat we de te behandelen volken tijdelijk, of, desgewenst, definitief splitsen. De beste tijd om dat te doen, is direct na de fruitbloei en vlak vóór er, in de meeste regio’s, een drachtpauze intreedt. We splitsen volgens de ‘vliegermethode’, een werkwijze die zwermen voorkomt en die imkers al van vóór de varroaperiode toepassen. Ze houdt grosso modo de scheiding in van de vliegbijen en de koningin, enerzijds, en van de jonge bijen en het broed, anderzijds. We zullen het verderop respectievelijk over de ‘vlieger’ en het ‘hoofdvolk’ hebben (zie desgewenst: goo.gl/sjT5US).

Vliegermethode Simplex
We gaan uit van een volk dat direct na het slingeren twee broedbakken bezet (zie schema hierna). Naast dat volk installeren we een nieuwe bodem met daarop een lege romp. We zoeken vervolgens de koningin in het te behandelen volk en plaatsen het raam waarop ze aan de leg is en de bijhorende bijen in de lege romp. We vullen aan met waswafels en, als het weer de komende tijd onzeker is, minstens één voedselraam uit de geopende kast (met zo mogelijk suiker en stuifmeel). Hierop komen een koninginnenrooster en de honingzolder. Dat geheel sluiten we af met een snelgrovebord of een separator waarvan we de voorste vliegopening activeren. (zie zo nodig: goo.gl/3bZs6N). De ‘vlieger’ is klaar.
Op het bord of de separator plaatsen we vervolgens de twee broedbakken met de afdekplank en het kastdeksel., dat is dan het ‘hoofdvolk’. We verschuiven nu de hele kast naar haar originele standplaats.
Wat vervolgens gebeurt, laat zich raden. Alle vliegbijen zullen via de hun vertrouwde vliegopening uit- en in blijven vliegen en hun koningin terugvinden. Als er dracht is, zullen ze de waswafels moeiteloos opwerken. Boven de koninginnenrooster (HZ) kunnen ze overschotten opslaan en er is zo nodig ruimte voor de bijen. In het ‘hoofdvolk’ zullen de jonge bijen een nieuwe koningin kweken. Omdat dit volkje aanvankelijk geen vliegbijen heeft, is het extreem belangrijk ook hier de voedselvoorraad in de gaten te houden.
De ‘vlieger’ en het ‘hoofdvolk’ zullen beide op een bepaald moment geen gesloten broed meer hebben zodat de mijten zich niet meer kunnen verschuilen. Bij de ‘vlieger’ is dat de eerste dag al het geval, bij het ‘hoofdvolk’, 24 dagen later. Dat zijn de geschiktste momenten om een oxaalzuurbehandeling toe te passen, mits inachtname uiteraard van je persoonlijke veiligheid en de wetgeving. Wat de moergoede ‘vlieger’ betreft, is verdampen ‘s avonds het gemakkelijkst, de rompen moeten dan niet uit elkaar gehaald worden zoals bij druppelen. In dat verband geldt dat we, als er plaats voor is, de ‘vlieger’ en het ‘hoofdvolk’ ook naast elkaar kunnen opstellen, wat interventies achteraf vergemakkelijkt.
Meer over het gebruik van oxaalzuur vind je bij Imkerpedia onder deze URL:goo.gl/DYuVW6.

 

Vliegermethode Dadant-Blatt
Vanwege het grote volume van een DB-kast laten we het hoogsel hier achterwege (schema hierna).
De ingreep verloopt verder grotendeels zoals bij een simplexvolk. We zoeken de koningin op en plaatsen het raam waar ze op vertoeft in een zevenramer, of een vergelijkbare romp, die we aanvullen met waswafels en minstens één voederraam (suiker en stuifmeel). Dat wordt de ‘vlieger’. We verschuiven het stamvolk dusdanig dat de ‘vlieger’ op de oorspronkelijke plaats kan komen te staan en de vliegbijen ontvangen. In het verschoven stamvolk, het ‘hoofdvolk’, zullen de jonge bijen een nieuwe koningin kweken. Ook hier is waakzaamheid geboden voor wat de voedselvoorraad betreft. De oxaalzuurprocedure passen we toe zoals beschreven voor de simplexvolken: de dag zelf in de ‘vlieger’, na 24 dagen in het ‘hoofdvolk’.

Bijkomende overwegingen
•    Na 24 dagen moeten we beslissen of we de ‘vlieger’ en het ‘hoofdvolk’ herenigen of met de twee volken verder gaan. Kiezen we voor het verenigen, dan moeten we de meestal nog onbevruchte koningin eerst uit het ‘hoofdvolk’ verwijderen (zie desgewenst: goo.gl/ig6CdA). Bij de tweede optie is het wachten op het bevruchtingsresultaat: de jonge koningin is op dit tijdstip maar zelden bevrucht.
•    De vliegbijen in de ‘vlieger’ verouderen en hun aantal neemt geleidelijk af. Dat volk heeft dus minder vliegbijen dan wenselijk om de aantrekkende zomerdracht te benutten. We zouden kunnen denken dat dit tot een kleinere zomeropbrengst leidt. Maar een ‘vlieger’ heeft natuurlijk minder broed te voeden. Bovendien zijn intussen in het ‘hoofdvolk’ veel vliegbijen ontstaan. Als we dat volk met de ‘vlieger’ herenigen, is er nauwelijks verlies te vrezen.
Tijd nu om de bijkomende voordelen van deze aanpak onder je aandacht te brengen.

Vernieuwing van wasraat
Het broednest zit in regel in het midden van de kast. De raten verouderen daar het snelst, maar het is niet eenvoudig om ze te verwijderen gezien ze steeds broed bevatten. De ‘vlieger’ lost dit probleem op vermits hij startte met quasi enkel waswafels. Dat geheel wordt dan ook de kern van het herenigde volk, als we voor die optie kiezen. Na 24 dagen is het ‘hoofdvolk’ broedloos en kunnen we ook daar de oude of geschonden raten vervangen.

Zwermverhindering
De splitsing van de vliegbijen en het broed net vóór de zwermtijd begint, is de beste antizwerm maatregel die we kunnen nemen.

Gezondheid
De op de splitsing volgende broedafremming in de ‘vlieger’ en de broedstop in het ‘hoofdvolk’ hebben een gunstige invloed op de gezondheid van de bijen en het voorkomen van ziektes, net zoals de natuur dat nastreeft via zwermen.
De splitsing leidt ook naar kleinere volken aan het einde van de zomerdracht, op een ogenblik dat sterke volken een nadeel zijn omdat er geen dracht meer is.