Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 97
Jaar: 2011
Maand: Mei
Auteurs: Roger De Croock

VEELZIJDIGHEID VAN EEN TUSSENAFLEGGER

De tussenaflegger (TA) werd, lang geleden, beschreven door K. Weiss in zijn boek De Weekeindimker. Ook Pfefferlé beschreef de TA als een techniek om bijenvolken van hun zwemneigingen af te helpen zonder, of met nauwelijks een verzwakking. De methode paste ik al succesvol toe kort nadat ik bijen begon te houden.

Met de toepassing van de broedbeperking is de TA er nog eenvoudiger op geworden. Wegens haar eenvoud, efficiëntie en snelheid van werken, zou elke imker deze methode blindelings moeten kunnen uitvoeren. De beschreven methode is geschikt voor volken op broedbeperking in segeberger- of simplexkasten. Bij andere kasttypes kan de TA, mits een kleine aanpassing, ook toegepast worden.

Vier toepassingen van de TA

1. Verhinderen van zwermen bij acute zwermneiging.

2. Telen van vitale koninginnen.

3. Oogsten van koninginnenbrij.

4. Biotechnische varroabestrijding tijdens de dracht en eventuele vernieuwing van koningin.

1. Verhinderen van zwermen bij acute zwermneiging

In april hebben we de volken tussen 2 moerroosters op broedbeperking gezet (Fig. 1). Om te voorkomen dat ze gaan zwermen, controleren we om de 8 à 9 dagen op zwermdoppen. Wanneer we doppen vinden, grijpen we in.

We werken als volgt: (Fig. 2)

1. De HZ en de broedbak (BB) worden van plaats omgewisseld. De moer blijft in de BB. De doppen mogen blijven staan.

2. De moerrooster bovenaan wordt weggenomen, die onderaan mag blijven liggen.

3. We wisselen een raam met open broed uit de BB met een honingraam uit de HZ. Het broedraam maken we bijenvrij en we breken de doppen. De koningin mag zeker niet mee. Het broed in de BB sluiten we aaneen en hangen op de vrijgekomen plaats het honingraam (voedsel).

4. Tussen de HZ en de BB plaatsen we een separator met vliegopening.

5. We sluiten de kast.

Deze ingreep duurt hooguit 5 à 10 minuten.

Wat zal er nu gebeuren?

A. In de BB

De vliegbijen verlaten langs de vliegopening van de separator de BB. Bij hun terugkeer komen ze via hun vertrouwde vliegopening onderaan de kast in.

Aangezien alle vliegbijen uit de BB verdwijnen, kan onmogelijk nog een zwerm afvliegen, en de werksters ruimen zelf de zwermdoppen op. De koningin, die eventueel al op dieet stond om mee te kunnen uitvliegen, wordt terug verzorgd. Ze hervat het leggen van eitjes.

Verlies van de vliegbijen in BB, indien nodig: voedselraam geven!

B. In de HZ = nu TA

De bijen in de TA voelen zich moerloos en ze gaan bijgevolg op het open broedraam redcellen optrekken. Ondertussen zetten de vliegbijen hun activiteiten ongestoord verder: ze verzamelen nectar, stuifmeel, propolis en water. De HZ wordt gevuld!

C. Tot slot

Vooraleer in de TA, na 8 dagen, uit een redcel een koningin uitloopt, moet de situatie worden hersteld.

• De HZ terug omwisselen met de BB.

• Op het broedraam in de HZ de reddoppen breken.

• De omgewisselde ramen (broedraam in de HZ en honingraam in de BB) terug in hun oorspronkelijke romp hangen.

• Moerrooster(s) terugplaatsen en separator verwijderen.

Het volk is (voorlopig) van zijn zwermprobleem verlost. Het is niet of nauwelijks verzwakt. Het is mogelijk, zeker bij vroege zwermneiging, dat er na enkele weken opnieuw zwermstemming optreedt. Na 21 juni kunnen we ervan uitgaan, dat na het maken van een TA, de zwermneiging ophoudt.
Uitzonderingen bevestigen evenwel de regel.

Periodieke controle blijft nodig!

Terloops: stille moerwisseling bij carnicavolken komt regelmatig voor.

Dan vinden we slechts 2, maximum 3 uitgebouwde doppen. Het volk zal één nieuwe koningin overhouden en bijgevolg niet zwermen. Wanneer de nieuwe koningin aan de leg gaat, zal het volk de oude koningin verwijderen. Als je zeker bent dat het om stille moerwisseling gaat, kunnen we beter geen TA opzetten.

Bij beperkte broedruimte zorgen we voor een extra vliegopening in de broedbak, wanneer een nieuwe koningin op bruidsvlucht moet gaan.

2. Telen van vitale koninginnen

Bij de toepassing van een TA als zwermvoorkoming (zie punt 1) wordt in de HZ een open broedraam gehangen. De bijen verzorgen het broed en trekken redcellen op. Bij het herstel van de oorspronkelijke uitgangspositie, breken we de redcellen uit. Dit verlies aan bijenenergie en tijd, kan vermeden worden met een dubbel positief resultaat: zwermverhindering en moerteelt.

Maar omdat we aan selectie willen doen, passen we een kleine variante toe: in plaats van een open broedraam, wordt een teeltraam met eendaagslarven van een selectievolk in de HZ gehangen.

Werkwijze:

Deze methode van koninginnen telen kan in elk volwaardig productievolk. Het volk hoeft zelfs niet in zwermstemming te zijn.

• Om ruimte te maken voor het teeltraam, wordt uit de HZ een honingraam weggenomen. Dit honingraam wordt in de BB gehangen i.p.v. een vulblok.

• Van 3 broedramen uit de BB worden jonge voedsterbijen afgeveegd in de HZ. Opgelet: de moer moet in de BB blijven.
Moer opzoeken, ze mag niet in de HZ terechtkomen! We maken in feite een zeer zware starter.

Deze methode van koninginnen telen kan in elk volwaardig productievolk. Het volk hoeft zelfs niet in zwermstemming te zijn

• Het aantal doppen per volk beperken we tot maximum 15.

• De moerloze bijen in de HZ verzorgen de aangeboden eendaagslarfjes. Na 5 dagen zijn de doppen gesloten.

• Om niet ingebouwd te worden, kooien we de gesloten doppen in.

• Een constante temperatuur van 35°C is heel belangrijk.

Een teeltraam met gesloten, ingekooide doppen dat geïsoleerd is van het broed, zullen de bijen niet op temperatuur houden.
Gevolg: laattijdig of zelfs niet uitlopen van de koninginnen.

Mogelijke oplossingen:

1. Doppen in een broedstoof hangen.

2. Het teeltraam met ingekooide doppen terug tussen het broed hangen in de BB.

3. Twee ramen met open broed uit de BB omwisselen met twee honingramen uit de HZ. Het teeltraam, met de gesloten ingekooide doppen, komt tussen de twee open broedramen te hangen.

Opmerkingen:

 

– Een teeltraam dat tussen het broed hangt, kunnen we aan beide zijden voorzien van een moerrooster (zie foto), dat remt het inbouwen. Daags voor de koninginnen uitlopen, kooien we in.

– Indien de gesloten doppen naar de broedstoof of naar de BB verhuizen, herstellen we na 5 dagen de uitgangssituatie (Fig. 1).

– Indien de gesloten ingekooide doppen in de HZ blijven, dan wordt de uitgangssituatie pas hersteld na 11 dagen (als de koninginnen uitgelopen zijn).

Zelf een broedstoof bouwen?

De temperatuur 35°C, met afwijking van 0,1°C, wordt bekomen met een digitale thermostaat. Kostprijs: 75 euro

3. Oogsten van koninginnenbrij

Oogsten van koninginnenbrij = koninginnenteelt na 3 dagen afbreken. De derde dag wordt brij geoogst.

• Om brij te oogsten gebruiken we dezelfde techniek als om moeren te telen, alleen is het aantal aangeboden eendaagslarfjes verschillend. Bij moerteelt heeft de teeltlat 10 à 15 overgelarfde doppen. Om koninginnenbrij te oogsten heeft de teeltlat 50 à 55 doppen.

• We nemen 3 broedramen uit de BB en vegen de jonge voedsterbijen af in de HZ. De koningin moet in de BB blijven, ze mag niet in de HZ terechtkomen (koningin opzoeken). De BB, boven de separator, verliest dan wel zeer veel vliegbijen, maar de opstijgende warmte uit de HZ zorgt ervoor dat het broed, ondanks het verlies van bijen, nog voldoende warm blijft.

• Na 3 dagen wordt een nieuwe teeltlat voorzien van 50 à 55 eendaagse larven. De teeltlat met de gevulde doppen met brij wordt vlot omgewisseld met de pas overgelarfde teeltlat. Als de gevulde teeltlat(ten) bijenvrij gemaakt is (zijn), kan de brij geoogst worden.

• Dit kan 3 tot 4 maal herhaald worden gedurende een periode van 9 tot 12 dagen. Voedsterbijen leveren optimaal brij tussen de leeftijd van 6 à 11 dagen.

• Na 12 dagen brij oogsten is de generatie voedsterbijen verbruikt. De bijen in de HZ vullen de moerdopjes maar half meer.

• Uiteraard betekent oogsten van brij: het afromen van een bijenvolk. Het volk verzwakt. Met de methode van de TA hebben we een stok achter de deur. Boven de separator, in de BB, gaat de moer door met leggen op volle capaciteit.

 

De uitlopende bijen zorgen voor haar voedselvoorziening. Na het terugbrengen in de oorspronkelijke beginsituatie, zal het volk vlug van de uitputtingsslag herstellen.

4. Biotechnische varroa bestrijding tijdens de dracht en eventuele vernieuwing van koningin

De laatste 11 jaar verloor ik niet één bijenvolk. Toeval? De varroamijt is nog steeds de hoofdoorzaak voor bijensterfte.

De mijtenpopulatie onder de schadedrempel houden is een must. Varroabestrijding toepassen in de TA-methode is gebaseerd op de rotatiemethode en de wetenschap dat varroamijten optimaal bestreden worden in een volk dat geen gesloten broed heeft. Dan zitten immers alle mijten op de bijen en zijn ze bereikbaar.

Met de techniek van de TA kan gemakkelijk, in combinatie met varroabestrijding, een jonge koningin worden ingevoerd. Er zijn dan tijdelijk twee koninginnen actief met elk hun eigen broednest.

Bij het herenigen worden de twee broednesten probleemloos samengevoegd tot één nest. We bekomen zo een enorm sterk volk met zeer vitale bijen, die op hun beurt zorgen voor supersterke en vitale winterbijen.

De werkwijze tussen zwermbeheersing met TA en moerteelt of koninginnenbrij oogsten met een TA is identiek, met uitzondering van de locatie van de koningin na de ingreep.

 

Werkwijze: (Fig. 3)

• De koningin wordt opgezocht en in de broedloze onderbak vrijgelaten. Daar zal ze een nieuw broednest opbouwen. Volken op broedbeperking hebben in de raten van de onderbak veel stuifmeel, wat een voordeel is voor het nieuw broednest. De larfjes krijgen daar een overvloed aan volwaardig voedsel en groeien uit tot zeer vitale bijen.

• Op de onderbak komt de honingzolder, gescheiden door een moerrooster.

• Om te voorkomen dat 21 dagen later, nadat alle broed is uitgelopen de BB te sterk zou zijn, worden van 3 à 4 broedramen de bijen in de HZ geborsteld waar ze kunnen deelnemen aan de dracht.

• Tussen de HZ en de BB komt de separator.

• We hebben drie mogelijkheden om de BB van een jonge koningin te voorzien:

– via een zwermdop;

– via een rijpe moerdop;

– via een gepaarde koningin.

A. Via een zwermdop

• Bij de periodieke controle vinden we zwermdoppen in de BB. We starten de TA zoals in figuur 3 en breken van 5 broedramen alle doppen uit. Op het 6de broedraam laten we 2 of 3 mooie open zwermdoppen staan en plaatsen dit raam midden in het broednest van de BB.

• Een goede week later lopen de zwermdoppen in de BB uit. Eén koningin zal de strijd overleven, ze gaat op bruidsvlucht en een week later start ze de leg. We zijn dan, ten vroegste 17 dagen na de eerste ingreep. 9 dagen later sluit het eerste broed. 17 + 9 = 26 dagen.

• In de BB zit ook nog broed van de oude moer, na 21 dagen is dat allemaal uitgelopen. Tussen dag 26 en 21 zijn er dus 5 dagen zonder gesloten broed. Dat is de ideale periode om varroamijten te bestrijden. Hoe we dat doen, zien we verder.

• Nadeel van deze methode: geen selectiecriterium van de koningin. In het beste geval hebben we een F1 koningin.

• Bij mislukking wordt de oude moer terug ingeschakeld vanuit de onderbak.

B. Via een rijpe moerdop

• Daags voor het invoeren van de rijpe moerdop wordt het volk op een TA gezet (Fig. 3). De 6 broedramen worden nagezien op zwermdoppen en eventueel gebroken.

• De BB krijgt een rijpe moerdop. De koningin loopt ’s anderdaags uit en wordt probleemloos aanvaard.

• 6 dagen later gaat de koningin op bruidsvlucht, 7 dagen daarna gaat ze aan de leg en nog eens 9 dagen later wordt haar eerste broed gesloten. Dat is dus na 21 à 22 dagen.

• De periode dat er enkel open broed is en alle varroamijten op de bijen zitten, is hier smaller. Minder goed weer kan wel onze bondgenoot zijn. Strikt opvolgen en stipt behandelen is dus de boodschap.

• Ook hier kan bij mislukking het volk teruggebracht worden in zijn oorspronkelijke toestand.

• Optie bij deze versie: met een scheidingsplank splitsen we de BB in 2 vijframers, met elk een rijpe dop. De kans op mislukken wordt zo gehalveerd en bij succes beschikt men over een extra leggende moer van goede afstamming. (Fig. 4)

 

C. Via een gepaarde koningin

• Telen we zelf onze koninginnen en laten we ze bevruchten op eigen stand of op een bevruchtingstand, bv. Kreverhille, of kopen we gepaarde koninginnen, dan weten we precies wanneer we er over kunnen beschikken.

• 8 dagen hiervoor worden de volken op TA gezet. De broedramen worden nagezien op zwermdoppen en eventueel gebroken.

• In de BB worden redcellen opgetrokken. 8 dagen later worden die gebroken en voeren we, via een gesloten invoerkooitje, onze nieuwe koningin in (Fig. 5).

• Na 5 of 6 dagen wordt de moer vrijgelaten uit het kooitje. Die arrestdagen zijn nodig om het broed van de oude koningin te laten uitlopen vooraleer het eerste broed van de jonge koningin zal gesloten worden.

• We hebben 8 + 5 (6) + 9 = 22 (23) dagen; dus weinig speelruimte om de varroa te bestrijding, vóór de varroa terug kan migreren in het broed.

• Indien de ingevoerde moer niet aanvaard werd omdat er wellicht een redcel is blijven staan, dient eerst de redkoningin verwijderd te worden. Pas nadien kan het volk terug in zijn oorspronkelijke toestand gebracht worden.

Behouden van de redkoningin is geen goede optie.

Bij het breken van redcellen, is het nodig om de raten bijenvrij te maken.
Eén redcel overslaan betekent onherroepelijk de dood van de ingevoerde koningin, zelfs als ze de 5 dagen in haar arrestkooi overleeft.

Varroabestrijding in twee delen

Ongeacht welke variant wordt toegepast: via zwermdop, via rijpe dop of via leggende koningin, de bestrijding van de varroa is steeds dezelfde.

1. Onderste bak (Fig. 3)

• Een darrenraam met open broed wordt samen met de koningin in de onderste romp geplaatst. Gedurende 9 dagen, vóór het laatste darrenbroed sluit, kunnen varroa’s enkel in dit broed terecht. We verwijderen en vernietigen het gesloten darrenbroed met de inzittende varroamijten, vóór er darren uitlopen.

• Vóór het eerste werksterbroed sluit, wordt via de bodem behandeld met mierenzuur. Dosis: 20 ml mierenzuur concentratie van 85% op een vaatdoek van 20 cm op 20 cm.

• Eventueel de behandeling na 2 en na 4 dagen nog eens herhalen, afhankelijk van de mijtenval.

• Ervaring met deze methode: geringe mijtenval, de meerderheid van de varroa’s zit in de BB, hun biotoop. Is er een open darrenraam gebruikt, overweeg dan om de mierenzuurbehandeling weg te laten of tot één behandeling te beperken.

2. Bovenste bak (Fig. 3)

• Ongeacht welke van de drie bovenstaande opties A, B of C, wordt toegepast, het laatste werksterbroed van de oude koningin zal in de BB na 21 uitgelopen zijn en het broed van de jonge koningin zal nog niet gesloten zijn. Dat betekent dat al de mijten op de bijen zitten en ze doeltreffend kunnen bestreden worden.

• We bedruppelen nu de BB met een suikeroplossing van 1 deel suiker op 1 deel water (1 op 1) met 3,5 % oxaalzuur. Dosis: 20 à 25 ml oxaalzuuroplossing.

• Controle van de mijtenval is niet mogelijk bij gebrek aan een varroarooster. Die is technisch niet te combineren met een separator. Controle na 2 à 4 weken van de natuurlijke mijtenval gedurende 10 dagen zal bewijzen dat het merendeel der mijten gedood is.

• Bij mislukken, m.a.w. de jonge koningin in de BB is verloren gegaan, zowel bij optie A, B, en C, moet de bestrijding van de varroa na 21 dagen zeker uitgevoerd worden vooraleer het volk te verenigen.

Hereniging van het volk

• We herenigen het volk pas na 10 tot 14 dagen na de behandeling van de BB.

• Bij het herenigen worden de BB en HZ terug in hun oorspronkelijke positie geplaatst. We behouden de jonge moer en de oude moer wordt gedood. Indien ze nog waardevol is, vb. teeltmoer, kan een aflegger opgezet worden met 3 of 5 ramen.

• Het tijdstip van het jaar bepaalt of de broedbeperking nog aangehouden blijft.

• De doeltreffendheid van deze bestrijdingsmethode is zeer hoog. Toch dringt zich een herhalingsbehandeling op eind augustus begin september. Het aantal restmijten, hoe weinig ook, verdubbelt maandelijks en er kan ook nog omgevingsbesmetting optreden.

Via de separator behouden de beide deelvolken dezelfde geur.
Herverenigen is risicoloos!

Besluit

1. De TA is een snelle en efficiënte methode om het zwermen te beheersen. Met broedbeperking gaat het nog gemakkelijker.

2. Koninginnen telen met de TA geeft meer zekerheid voor het aanvaarden van geënte doppen en het bekomen van vitale koninginnen.

3. Koninginnenbrij oogsten geeft een vrij grote opbrengst per oogstronde, maar er kan slechts drie- tot viermaal geoogst worden. Een volgende oogst zal niet meer renderen.

4. Via de TA varroa bestrijden tijdens de dracht is efficiënt en geeft garantie op vitale, varroaarme, sterke wintervolken.

5. Eventuele mislukkingen kunnen steeds op eenvoudige wijze rechtgezet worden terwijl de honingproductie gewoon doorgaat.

Uitschrijven en lezen van de methode van de TA is langdradig. Ze toepassen is eenvoudig en gaat snel. Veel succes!
Meer uitleg? rdcroock@pandora.be

Met dank aan Hugo Schelfhout voor zijn gewaardeerde medewerking