Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: December
Auteurs: Pia Aumeier

MOOIER WONEN

Wat betreft binnenhuisinrichting hebben vrouwelijke wezens dikwijls een uitgesproken smaak. Voor imkers is het harmonisch samenleven met bouwlustige bijen een aanbevolen keuze.

De nieuwe gangbare methode

Wildbouw is ‘in’. Deze indruk ontstaat bij nieuwe imkers die op het internet de gepaste bedrijfsmethode en kast zoeken. Voor bijen is het noodzakelijk hun ‘woonruimte volgens eigen ideeën in te richten’. Het geven van waswafels en het beperken van wildbouw dwingen de bijen in een niet geliefd keurslijf en verzwakken duidelijk de vitaliteit en gezondheid van het volk.

Ingrepen in het broednest, mogelijk gemaakt door verplaatsbare ramen, betekenen een ingreep in het ‘bijenlichaam’, verstoren het microklimaat en maken de bijen agressief. De moderne wijze van imkeren met ordelijke ratenbouw is een afspiegeling van de huidige landbouw met al haar nadelen, zoals industriële veeteelt en niets ontziende uitbuiting.

Het alternatief

Het tegenovergestelde is bewezen: wie bijen houdt zoals 200 jaar geleden, geen ramen en waswafels gebruikt, onbeperkt darren in wildbouw kweekt, pleziert alleen de varroamijt, die zich explosief kan ontwikkelen. Wie bovendien, door de onbeweeglijkheid van de raten, geen zwerm-, voeder-, gezondheids-, of moercontrole kan uitvoeren, heeft natuurlijk weinig werk, maar ook weinig honing, en later nauwelijks nog bijen.

Het doel van een zorgzame imker is anders. Hij wil zijn bijen de grootst mogelijke bouwvrijheid geven, maar met zo weinig mogelijke wildbouw boven, onder en tussen de verplaatsbare ramen. Discipline is ook goed voor de bijen: darrenbroed wordt overwegend in darrenramen gebouwd, zodat de imker teugelloze vermeerdering van de varroamijt kan indammen. Bovendien verminderen onbebouwde ruimten tussen de ramen het gevaar om bijen, broed en koningin te kwetsen.

En zo doen we het

Wie geen last meer wil hebben van wildbouw, moet:

• Steeds alle ramen van waswafels voorzien, met uitzondering van darrenramen. Hierdoor wordt darrenwildbouw vermeden (fig. 1).

• Ramen met brede en dikke (gewijzigde) bovenlatten gebruiken. De grotere breedte en dikte storen de koningin en onderdanen niet bij het klimmen en dalen, maar verhindert wel dat darrenraat tussen ramen wordt gebouwd (fig. 2a en 2b).

• Waswafels warm en bovenaan sluitend insmelten, met onderaan slechts enkele millimeter speling. Hierdoor bollen de raten niet en is er geen plaats voor wildbouw en geen geplette bijen bij het uittrekken van ramen (fig. 3).

• Ramen steeds dicht tegen elkaar aanschuiven, zodat tussen de later uitgebouwde raten of tussen raten en kastwand nergens meer dan 8 mm plaats blijft. Meer plaats geeft wilde raten (fig. 4). Dat ontdekte Langstroth reeds in 1851, een ontdekking die vandaag nog het leven van imkers en bijen vergemakkelijkt.

• Kasten langs boven sluiten met plastiekfolie en met nauw aansluitend (binnen) deksel. Zo blijven de bovenlatten bespaard van wildbouw en kleven niet aan het deksel (fig. 5a en 5b). Het schokvrij openen van kasten bevordert het harmonisch samenleven van imkers en bijen.

• Alle kasten op één romp met de wilgenbloei voorzien van een tweede broedruimte, met de kersenbloei uitbreiden met honingzolder, en dit onafhankelijk van het weer. Daarbij in ieder geval een darrenraam inhangen in de bovenste broedruimte, naast een randraam en tussen twee uitgebouwde ramen. Enerzijds verplaatst het broednest zich hierdoor snel naar boven, anderzijds wordt het darrenraam slechts uitgebouwd wanneer de bijen hiervoor sterk genoeg zijn.

Bouwen in de bodem wordt niet bepaald door de bodemhoogte, maar bij sterke volken is dit het gevolg van een te late uitbreiding of darrenramen op de verkeerde plaats. Zwakke volken worden aantoonbaar niet

benadeeld door een vroegtijdige uitbreiding, maar geeft aan de bijen de boodschap: ‘boven is plaats, in de bodem wordt niet gebouwd’. En dat zonder bouwversperring (fig. 6a en 6b).

• Koninginnenrooster zonder raam gebruiken. Zonder raam is er geen plaats voor wildbouw (fig. 7).

• In de honingzolder slechts waswafels inhangen, of met een aantal aaneengesloten uitgebouwde ramen in het midden. Hierdoor worden dikke ramen vermeden.

• Sterke pleegvolken met teeltlat boven op romp met waswafels plaatsen, zodat wildbouw tussen de doppen wordt vermeden.

• Jonge volken op aaneengesloten ramen, direct tegen een kastwand plaatsen en zodra een waswafel is uitgebouwd, een nieuwe toevoegen naast het broednest. De grote lege kastruimte interesseert het jonge volk dan niet.

• Bij het geven van voeder in een opgezette romp een folie gebruiken met een kleine doorlaat voor de bijen. Voor de meisjes is het duidelijk: ‘beneden wonen, boven voedsel halen maar niet bouwen’ (fig. 8a en 8b).

(*) Het artikel is verschenen in het decembernummer van 2013 van ‘Die neue Bienenzucht’, het tijdschrift van ‘Landesverband Schleswig- Holsteinischer und Hamburger Imker e. V.’. Met dank aan dr. Pia Aumeier en de redactie voor het verlenen van de toelating het artikel te publiceren in het Maandblad.