Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 104
Jaar: 2018
Maand: april
Auteurs: dr. Pia Aumeier

WASWAFELS ZIJN GOED VOOR BIJEN*

Sommige imkers zweren bij natuurratenbouw: ‘Alleen zelfgebouwde raten komen in mijn kasten!’ Volgens deze opvatting werkt het gebruik van waswafels de natuurlijke instincten van het bijenvolk tegen en heeft het een negatieve invloed op hun gezondheid. Bijen kunnen enkel gelukkig zijn als ze alles zelf mogen bouwen in de broedkamer en de honingzolder. Maar is dat wel zo? Onze honingproducenten zijn zoals gewoonlijk ook in dit strijdthema zwijgzaam. Trouwens, imkers die waswafels vakkundig insmelten, hebben een betere honingoogst.

PIA1

 

 
De eenvoudigste aanpak
Een simpele vergelijking van de verschillende methoden toont aan dat zowel voor bijen als voor imkers het gebruik van waswafels de eenvoudigste en de beste is. Door natuurratenbouw stijgt de vitaliteit van het volk niet. Integendeel, wie zijn imme voor de raten de vrije hand geeft, kampt met wildbouw, ratenbreuk en darrenbroed. Mijn productievolken bouwen per jaar tot 20 waswafels uit. Met een dergelijke bevoorrading is het gemakkelijk oude raten royaal en ten laatste na twee en half jaar te verwijderen en te verwerken in mijn waskringloop. Mijn gerecycleerde was bevat geen onzuiverheden of residu’s. Ik gebruik geen middelen tegen wasmotten, noch varroabestrijdingsmiddelen die schadelijke stoffen achterlaten.

Minder darrencellen
Bijen bouwen raten volgens het aardmagnetisme. Zelfs de strengste biovereniging gebruikt daarom wasstroken. Sterke volken zijn in staat vijf ramen vol te bouwen met werkstercellen, daarna bouwen ze ieder nieuw raam uit met tenminste een derde darrencellen. Dat is biologisch zinvol, omdat een volk dat veel darren produceert en de wereld in stuurt om te paren, zijn erfgoed succesvol verbreidt. Darrenwildbouw is echter een varroafabriek.
Natuurratenbouw gaat bovendien ten koste van de honingoogst, omdat het groot brengen van darren en wasproductie energie kosten en energie is honing. Bij massadracht bouwen sterke volken per nacht tot drie wasramen uit. Zij gebruiken daarbij grotendeels de was van de wasramen. Als de was eerst zelf moet geproduceerd worden gaat kostbare tijd verloren.

Zo doe ik het
Alle ramen, behalve darrenramen, bevatten wasramen. Zij worden eerst horizontaal bedraad. Op deze wijze buigen boven- en onderlatten niet door, ook niet na meermaals uitsmelten. De bovenlatten kunnen van wildbouw vrij geschraapt worden zonder last te hebben van bedrading. Darrenramen hoeven geen waswafels. Zij worden volledig leeg naast een randraam gehangen, zo mogelijk in de bovenste broedkamer. Zo stoot het groeiende bijenvolk in het voorjaar pas op een vrije ruimte wanneer het sterk genoeg is. In deze ramen bouwen de werksters uitsluitend darrencellen.

Insmelten in de winter
Wasramen kunnen reeds in de winter ingesmolten worden. Zij moeten dan in rompen opgeslagen worden en voorzichtig behandeld worden, omdat koude wasramen gemakkelijk breken. Ook moeten golvende wafels vermeden worden. De bijen werken de welvingen niet weg, maar volgen deze juist. Bij het uithalen van dergelijk ramen worden bijen geplet en cellen beschadigd. Bovendien verbergen de bijen in de dalen van de welvingen graag zwermcellen die bij kipcontrole niet gezien worden. Daarom: waswafels insmelten zonder welvingen, niet breken en weinig vrije rand laten.

PIA2

Waswafels met welvingen (foto boven) worden door de bijen ook zo uitgebouwd (foto onder). Bij controle kwetst men bijen en zijn moeilijk te ontzegelen. Verwarm de waswafels eerst alvorens ze in te smelten, zodat ze hun maximale uitzetting reeds bereikt hebben.

PIA3

Bij tokkelen moet een toon gehoord worden
Verwarm de waswafels vóór het insmelten tot ongeveer 25°C. Warm ingesmolten zetten zij later minder uit en vormen geen bergen en dalen. Bovendien worden warme waswafels sneller ingesmolten en leggen zich vanzelf vlak op de bedrading. De draden moeten zo strak opgespannen zijn, dat bij het aanslaan of tokkelen een toon gehoord wordt (natrilt). Is dat niet het geval kan de draad over een klein deel verkort worden met een draadspanner. Waswafels moeten steeds bovenaan goed aansluiten. Heeft de bovenlat een groef kan de waswafel daar ingeschoven worden. Nodig is dat echter niet. Let er op dat langs de zijden en onderaan een paar millimeter open blijven, zodat de waswafel in de warme kast nog kan uitzetten. Om in te smelten verbindt de transfo met het begin- en eindpunt van de draad. De warme draad dringt in de was gedurende de paar seconden dat er stroom vloeit.

PIA4

PIA5

Transfo of batterijlader
Optimaal maar relatief duur zijn transformatoren te koop in de imkerhandel. Met ongeveer 150 VA zijn ze ook geschikt voor inoxdraden. In principe is echter iedere veilige stroombron bruikbaar, zoals bijvoorbeeld een transfo voor modelspoorbaan of lader voor autobatterijen. Is het vermogen niet voldoende kan de draad ook in stappen worden verhit, maar dat is een heel geklungel, zodat het beter is een degelijk apparaat aan te schaffen. Uiteindelijk wil je ieder jaar zoveel mogelijk waswafels zonder veel moeite in de volken brengen.

PIA6

PIA7

 

Bovenstaand artikel is verschenen in het decembernummer van 2011 van Deutsches Bienenjournal, onder de titel ‘Mittelwände sind gut für Bienen’. Met dank aan dr. Pia Aumeier en DBJ voor het verlenen van de toestemming om het artikel te publiceren in het maandblad