Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: Mei
Auteurs: Norbert Nijs

BESTRIJDING VARROAMIJT VIA ARRESTRAAM

De moer een aantal dagen opsluiten op een arrestraam en dat raam vervolgens gebruiken als lokraam voor de varroamijten is een techniek die aanspreekt omdat er noch schadelijke noch irriterende stoffen bij nodig zijn, wat niet van elke bestrijdingsmethode kan gezegd worden. Het is een interessant wapen tegen de mijten omdat het ook in volle drachtperiode kan gebruikt worden. Maar wat is deze methode waard? Wat kan ervan verwacht worden?

Impact op de bijenbevolking en op de mijtenpopulatie

Op basis van een gemiddelde leg van ca. 1500 eitjes per dag komt een arrest van 7 dagen, gevolgd door het vernietigen van het arrestbroed, al gauw neer op een verlies van 10.000 bijen. Dat is zowat 1/3 van een doorsneebroednest. Op een bevolkingscijfer van bijvoorbeeld 50.000 bijen, is dat een verlies van ongeveer 20%.

17 1

Bovenstaande figuur toont met pijltjes op welke wijze een moerarrest van 7 dagen inwerkt op het mijtenbestand. De bovenste rij pijltjes staan voor de mijten die zich laten insluiten in de broedcellen, de onderste rij voor de mijten die uitlopen uit de cellen. De groene pijltjes duiden de dagen aan waarop er geen belemmering is. Op de dagen aangeduid met rode pijltjes is die er wel. In week 2 worden de inlopende mijten opgevangen met het als lokraam gebruikt arrestraam terwijl in week 5 de inloop sterk afgezwakt is omdat er door het vernietigen van het arrestbroed geen uitlopend werksterbroed is in week 4 en dan ook geen enkele mijt uitloopt. De darren laat ik buiten beschouwing om het overzichtelijk te houden.

De varroamijten hebben een voortplantingscyclus van ongeveer 21 dagen. Ze verblijven 13 dagen in een broedcel om er zich te gaan voortplanten, terwijl hun nakomelingen, nadat ze de cel verlaten hebben, gemiddeld ongeveer 8 dagen op de bijen vertoeven alvorens ze op hun beurt een cel betreden om zich te gaan vermeerderen.

Men is snel geneigd om te denken dat een moerarrest van 7 dagen automatisch de mijten gedurende een derde deel van de 21-daagse voortplantingscyclus onderschept en aldus 1/3 van de mijten verdelgt. Die redenering gaat echter maar op als de moer aan de leg kan blijven tot de laatste dag van haar arrest, wat echter niet per se het geval is. Als ze bijvoorbeeld slechts één zijde van een raam kan belopen en alle beschikbare cellen al na 2 tot maximum 3 dagen volledig belegd zijn, zullen de mijten ook slechts gedurende maximum 3 dagen opgevangen worden door het arrestbroed.

In de 4 volgende dagen zal er weliswaar geen enkele mijt inlopen wegens afwezigheid van 8-daags broed, maar dit is slechts uitstel. De erdoor getroffen mijten zullen gewoon iets langer op de bijen blijven zitten en de cellen in de daaropvolgende dagen betreden. Een arrest van 7 dagen dat slechts 3 dagen werkzaam is, kan in het beste geval dan ook maar 10 tot hoogstens 15% van de mijten verwijderen, wat niet meer opweegt tegenover het verlies aan broed dat in percenten het dubbele kan bedragen.

De lasten overstijgen de baten. Deze onbalans vergroot nog als in eenzelfde context het arrest gedurende 10 dagen zou toegepast worden in plaats van 7. Het aantal verdelgde mijten blijft ongewijzigd, maar het betrokken volk heeft af te rekenen met een bijkomend verlies van ongeveer 5000 bijen. Dan loont het zeker niet meer.

Beter twee korte arresten dan een lang arrest

Het is via een arrestraam onmogelijk om de mijten te bestrijden zonder er een deel van het broed voor op te offeren. De ingreep is daarom maar verantwoord als de schade die toegebracht wordt aan de mijten deze aan de bijen in voldoende mate overtreft. Als er procentueel ongeveer evenveel bijen verloren gaan dan er mijten sneuvelen, heeft het geen zin.

Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de moer gewoon een aantal dagen op een raam opgesloten wordt en het arrestbroed vernietigd wordt nadat het als lokraam voor de mijten gediend heeft. Men kan dan evengoed en soms nog beter een leeg maar opgebouwd raam in het midden van de broedkamer hangen en uiterlijk 20 dagen later het erin aanwezige broed vernietigen. Qua mijtenvangst en verlies aan broed zie ik er geen beduidend verschil in.

De bijen en niet de mijten zijn in elk geval altijd de grote verliezers als de moer niet tot het einde van de arrestperiode aan de leg kan blijven wegens een tekort aan beschikbare broedcellen op het raam. Een doorsnee broedraam bevat ongeveer 5000 cellen die door een moer gemakkelijk in 3 tot 4 dagen kunnen belegd worden, aangenomen dat ze beide zijden van het raam kan belopen. Wanneer de arrestperiode deze termijn overschrijdt, krijgt men automatisch een broedonderbreking door gebrek aan cellen.

De moer wordt dan technisch werkloos. Het zijn dagen die niet meer bijdragen tot de mijtenbestrijding, maar nog wel tot broedverlies. Raamarresten van meer dan 4 dagen zijn daarom maar zinvol als ze onmiddellijk gevolgd worden door een tweede arrest. Het broed van arrest 2 kan dan als lokraam gebruikt worden voor beide arrestperiodes. Dat resulteert altijd in een grotere buit aan mijten. Het maakt het daarenboven mogelijk om het broed van de eerste arrestperiode te sparen.

Men kan er een ander volk mee versterken. De twee deelarresten moeten niet dezelfde duurtijd hebben. Het eerste arrest mag gerust een iets langere duur hebben dan het tweede.

Arrest 1

Heeft bij voorkeur een duur van 7 dagen, wat tevens de maximale duur is wanneer het broed overgebracht wordt naar een ander volk. Men mag de mijten geen kans geven om zich in dat broed te laten insluiten. Per dag dat de moer eitjes blijft produceren tijdens arrest 1, kan een ander volk met zowat 1500 eitjes of larfjes versterkt worden. Men heeft er bijgevolg belang bij dat ze op het arrestraam in de mate van het mogelijke tot de laatste dag aan de leg kan blijven.

Men laat haar daarom altijd beide zijden van het arrestraam belopen. Dat raam wordt bijgevolg langs beide zijden met een moerrooster afgesloten en er wordt aan de zijkant van het raam een opening gemaakt doorheen de raat om haar toegang tot de andere zijde te geven.

Arrest 2

Gekoppeld aan een voorafgaand arrest van 7 dagen, kan men met een arrest van 4 dagen een halve voortplantingscyclus van de mijten overbruggen. Ook hier heeft men er belang bij dat de moer tot de laatste arrestdag aan de leg blijft. Elke dag zonder broedaanzet is namelijk een verloren dag aangezien hij niet meer bijdraagt tot de mijtenvangst terwijl het bijenvolk telkens zowat 1500 toekomstige bijen misloopt. Opdat het broed goed bereikbaar zou zijn voor de voedsters en de mijten wordt de raamrooster bij afloop van het arrest weggenomen.

Op dat ogenblik blijven er best op het arrestraam niet te veel lege cellen over, want in dat geval zal de moer er de volgende dag of dagen nog gebruik van maken. Dat broed zal weliswaar nog wat extra mijten lokken, maar anderzijds verhoogt het ook in evenredige mate het volume broed dat zal vernietigd worden. Het voegt dus netto niets toe.

10 dagen na het beëindigen van arrest 2, wordt het raam verwijderd. Broed en mijten worden vernietigd. De ondervinding zal uitwijzen in welke mate er aan de duurtijden van de arresten moet gesleuteld worden om nutteloze arrestdagen zo veel mogelijk te vermijden. Als dat zou volstaan, kan men bijvoorbeeld de moer tijdens arrest 2 slechts één zijde van een raam laten belopen. Tegen de andere zijde wordt in dat geval met een paar fijne nageltjes een paneeltje triplex gezet.

Men plaatst het wel al vooraf, dus gelijktijdig met de arrestrooster. Zij opgemerkt dat in een periode dat er geen ander 8- daags broed aanwezig is, een lokraam met werksterbroed even geschikt is als een raam met darrenbroed.

Bemerking: wanneer arrest 2 niet direct aansluit bij arrest 1 moet het broedraam van beide arresten als lokraam ingezet worden en kan er geen broed gespaard worden. In dat geval moet er tevens opgelet worden dat het lokraam afkomstig van arrest 2 zijn werking niet heeft in de periode waarin er wegens arrest 1 weinig of geen inlopende mijten zijn, want in die periode mist het zijn effect. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het tweede arrest aanvang week 4 opstart en voor een lokraam zorgt in week 5.

Dan kan het, zie de rode pijltjes, nooit het gewenste rendement halen.

Besluit

Aangezien de voortplantingscyclus van de mijten gemiddeld ongeveer 21 dagen bedraagt, kan men door een moerarrest van 7 dagen dat onmiddellijk gevolgd wordt door een arrest van 4 dagen, ruw geschat ongeveer de helft van de nog productieve mijten onderscheppen, terwijl het verlies aan broed binnen de perken gehouden wordt. Die 50% opruiming van de mijten volstaat uiteraard niet als jaarlijkse varroabestrijding. In de nazomer dient er nog een grote kuis te volgen.

Voor de bijen echter maakt een tussentijdse halvering van de mijten een groot verschil, vooral bij volken die met een zware mijtenlast zitten. Het kan tegen het najaar vele honderden mijten schelen. Mede omdat ze erg arbeidsintensief en storend voor de bijen is, komt de arrestraammethode alleszins niet in aanmerking voor een jaarlijkse systematische behandeling van alle volken. Maar ze is wel zeer aangewezen voor het tussentijds behandelen van productievolken bij welke in de maanden mei-juni, dus nog in volle drachtperiode, via de natuurlijke mijtenval vastgesteld wordt dat ze al zwaar onder de mijten zitten. In die context is ze als propere methode zeer geschikt. De aanwezigheid van de honingzolder stelt daarbij geen enkel probleem.

Benodigd materiaal17 2

Al wat nodig is, zijn 2 raamroosters alsook, per volk, 2 opgebouwde lege ramen. De roosters komen onmiddellijk na de tweede arrestperiode vrij en kunnen daarna voor een volgende kast gebruikt worden. De roosters worden tegen het raam bevestigd alvorens de moer opgesloten wordt. Om de moer op het raam te kunnen opsluiten, kan in één der roosters een schuifdeurtje gemaakt worden. Ik verwijs hier naar het artikel in het maandblad van april 2014 pagina 18.