Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 100
Jaar: 2014
Maand: Oktober
Auteurs: Alois Schotanus
PRANGENDE VRAGEN OMTRENT DE MIJT
Omtrent de bestrijding van de varroamijt, zijn er tonnen papier en gigabyte aan literatuur voorhanden. Dat is niet zo omtrent het ontstaan en de ontwikkeling (= ontogenese) van deze parasiet als dusdanig. Hierbij enkele vragen die men zich kan stellen, vooraleer tot een zinvolle daadwerkelijke bestrijding over te gaan.
1- Hoe lang kan een varroamijt overleven op een bij?
Op een volwassen bij kan een varroamijt heel wat tijd doorbrengen. Zij verlaat de volwassen bij maar wanneer zij de gelegenheid heeft om binnen te glippen in een broedcel die op het punt staat verzegeld te worden. Daar zal zij zich gaan vermenigvuldigen. Het record van een verblijfsduur van een mijt op een volwassen bij, bedraagt – voor zover op dit ogenblik geweten is – 150 dagen.
2- Hoe lang kan de mijt overleven buiten de bij?
Afhankelijk van de temperatuur en de vochtigheidsgraad van haar omgeving en de laatst opgenomen hoeveelheid voedsel, kan het mijtenwijfje een achttal dagen overleven buiten het lichaam van een volwassen bij.
3- Over welke afstand kan een mijt zich verplaatsen zonder een bij?
Als men op de bodemwindel een levende volwassen mijt bestudeert, dan valt het op hoe snel zo’n minuscuul wezentje zich kan verplaatsen. Het volgt ook een hoogst eigenaardige koers. Het beweegt zich diagonaalsgewijs, schuinweg, zoals een krab doet.
Ze mag dan relatief snel zijn, maar ze beschikt niet over een groot uithoudingsvermogen. Ze stopt al vlug met racen bij de kleinste hindernis. Op een bodemwindel vol met wasmul en stukjes dode bijen, beweegt ze zo’n 10 cm. Dan stopt ze en neemt ze een afwachtende houding aan, met uitgestrekte poten en uitgestoken zuigsprieten, klaar om over te stappen op een passerende bij.
Wanneer die niet opdaagt, dan zal zij, afhankelijk van de hiervoor genoemde factoren, na verloop van tijd ‘de pijp aan maarten geven’.
4- Hoe kan een mijt een bij detecteren om er vervolgens op af te gaan?
Reken maar dat een varroamijt zich goed kan oriënteren op de bijen. Een bestendige stroom van feromonen en mini-luchtturbulenties, beladen met geuren allerhande, zeggen haar precies waar de bijen zitten én waar ze het broed van de gepaste leeftijd kan aantreffen.
De mijt is weliswaar blind, maar haar poten en sprieten zijn uitgerust met uitermate gevoelige geur- , smaaken tastorganen.
5- Hoe kan een varroamannetje – in de duisternis van een gesloten broedcel – het varroawijfje vinden waarmee het wil paren?
Tijdens haar verblijf in de gesloten broedcel, doet de mijt zich tegoed aan de hemolymfe (= het bloed) van de larve. Haar uitwerpselen zet de mijt af tegen de celwand, ter hoogte van het middendeel van het larvelichaam. Aanvankelijk worden enkele mestdruppeltjes afgezet. Wanneer nu de mijt op haar tocht langsheen het larvelichaam, die vorige mestdruppeltjes aantreft, dan draait ze zich om haar as en zet ze met schuddende bewegingen de volgende mestdruppeltjes vlak bij de vorige af.
Zo ontstaat binnen de kortste tijd een minuscuul mesthoopje. Deze handelswijze is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van de mijten in de cel. Zowat zestig uren na de verzegeling van de broedcel, zoekt de mijt een gunstig plekje om haar eerste eitje af te zetten. Ze tast de celwand af met haar eerste paar poten. Aan deze poten bezit de mijt, zoals gezegd, reuk-, smaak- en tastorganen. Wanneer ze een geschikt plekje heeft gevonden, krult de mijt haar poten naar binnen.
Dat is een typisch gedrag, kort voor de ei-afzet. Uit de opening in haar buikpantser, komt nu een eitje te voorschijn. Gedurende de volgende vijf tot tien minuten drukt ze met haar poten het ei tegen de celwand, tot het eraan blijft kleven. Daarbij is het belangrijk dat het ei zo aan de celwand kleeft, dat het pas gekipt mijtje uit het ei tevoorschijn kan komen met de poten tegen de celwand aan. Anders kan het jonge mijtje zich niet bevrijden uit het eiomhulsel.
Tenslotte verwijdert de moedermijt zich van haar ei. Het eerste eitje is onbevrucht en hieruit ontwikkelt zich een mannelijke mijt, ( = partenogese). Uit de volgende eitjes komen de wijfjes … Het mannetje zal zich ook voeden met de hemolymfe van de bijenlarve. Maar zijn monddelen zijn nog te zwak om doorheen de larvehuid te prikken. Het zal dus bloed zuigen aan de openingen die door de moedermijt aangeboord werden.
Voor zijn ontlasting wendt het mannetje zich tot… juist: tot het mesthoopje dat door zijn moeder werd aangelegd. De later geboren vrouwelijke mijten, gaan op dezelfde manier te werk. De mesthoop fungeert zo als referentiepunt, als oriëntatiebaken, als rendez-vousplek voor de gehele varroafamilie. Daar worden de wijfjes door het mannetje gepakt en bevrucht. Dat gebeurt als de vrouwelijke mijten in de cel volgroeid zijn. Normaal vindt de paring plaats tussen broer en zus.
Alleen als er meerdere varroamijten in één broedcel stappen, kan er een uitwisseling ontstaan van genetisch materiaal met – niet of met minder – verwante mijten.
6- Hoe verloopt de paring van mijtenmannetje met het mijtenwijfje?
Dat gebeurt zo: het mannetje klimt op het wijfje en schuift meteen onder haar door. Intensief betast hij de buikzijde en schuifelt daarbij driftig van links naar rechts. Daarbij zoekt hij de geslachtsopening van het wijfje. Deze ligt aan het aanhechtingspunt van het derde en vierde potenpaar. Wanneer hij de geslachtsopening gevonden heeft, voert het mannetje met zijn monddelen een spermafoor in de geslachtsopening van het wijfje binnen. Een spermafoor is een zakje met onrijpe zaadcellen.
Na de paring verlaat het mannetje het wijfje. De zaadjes van het mannetje – een 40 à 50–tal – rijpen eerst in het lichaam – in de spermatheca – van het wijfje. Ze zullen de eicellen van het wijfje pas bevruchten op een later tijdstip, nadat het wijfje samen met de jonge bij uitgelopen is en het mijtenwijfje enkele dagen heeft doorgebracht op een volwassen bij. Het mannetje zal dan al dood zijn, net zoals de nog onrijpe mijtenwijfjes.
Na enkele dagen doorgebracht te hebben op (bij voorkeur) een voedsterbij, zal het mijtenwijfje bij de eerste gelegenheid in een cel duiken met een oudere larve, om er zich – op haar beurt – voort te planten. Ze herkent de gepaste larve aan de geur en de smaak.
7- Hoe talrijk zijn de nakomelingen van één moedermijt?
Gemiddeld legt een vrouwtje drie tot vier eitjes in een cel en stapt ze ongeveer twee keer in haar leven opnieuw in een broedcel om te reproduceren. In darrenbroed worden maximaal zeven eitjes gelegd. Als de jonge bij uitloopt, verlaten ook de ‘moedermijt’ (= Mm) en haar nakomelingen de cel.
Mannelijke mijten en onvolgroeide vrouwelijke mijten blijven in de cel achter en sterven. Poetsbijen zullen de boel opruimen – samen met de vervellingen van de uitgelopen bij. Het aantal mijten dat de cel verlaat, is daarom lager dan het aantal eitjes dat gelegd wordt.
8- Kiezen mijten voor darrenbroed?
Dit blijkt uit het feit dat darrenbroed 8 tot 12 maal meer geïnfecteerd is dan werksterbroed. Darrenbroed is 45 uur voor het sluiten van de cel, al aantrekkelijk voor mijten. Bij werksterbroed is dat 15 uur. De mijten hebben dus veel meer tijd om in darrenbroed te stappen dan in werksterbroed. Darrenbroed blijft in de regel twee dagen langer gesloten dan werksterbroed.
Daardoor kunnen in darrenbroed meer mijten tot volwassen mijten uitgroeien (gemiddeld 2 tot 3 vrouwelijke nakomelingen – bij werksterbroed gemiddeld 1 tot 2 vrouwelijke nakomelingen.) Het reproductieproces van de moedermijten is dus hoger in darrenbroed.
Bronnen
1. Video- en dvd-film
– ’Entwickelung und Orientierung der Varroamilbe’, Donzé en Rickli, Univ. Neuchätel
– Ch. www.agroscope.admin.ch/imkerei
Zie ook: Omtrent Varroa, A. Schotanus, MB juni 2001.
– ‘Varroamilbe’, Donat Waltenberger, www.bienenfilm.de
Zie ook: Varroamilbe, A. Schotanus, MB mei 2006.
2. Brochures
– Varroa destructor, F. J. Jacobs e.a., Infocentrum Bijenteelt –Gent, www.honeybee.be
– Varroa bestrijden, Praktijkonderzoek – Wageningen, www.varroa.wur.nl