Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 95
Jaar: 2009
Maand: April
Auteurs: Bernd Asterringa

VARROA DOORBREEKT SOORTENBARRIÈRE

Het begon allemaal met een lichte irritatie van de hoofdhuid. Collega’s op het kantoor hadden opgemerkt dat ik af en toe duchtig in mijn haren zat te krabben. Zo vroegen ze me op een keer, al lachend weliswaar, of ik soms last had van luizen?

Oud zeer

Het was maar door deze stekelige opmerking dat ik mij bewust werd van deze mogelijkheid. Al meer dan dertig jaar geleden – ik zat nog in een klasje van de basisschool – werd ik inderdaad geplaagd door neten. Ik herinner me nog vagelijk hoe mijn moeder een klein zwart kammetje met fijne tandjes door mijn krullende haren trok en het vervolgens nauwlettend onderzocht op de aanwezigheid van luizen of neten.

Ik was er dan ook van overtuigd dat – zoals in het verleden – een flinke shampoobeurt me van die vervelende irritatie zou verlossen. Bij de apotheker in de buurt kocht ik een flesje met een erg werkzaam product, naar de Witjas mij verzekerde. Ik kreeg er een luizenkammetje gratis bovenop.

Voorzorgen

Het bleef echter een raadsel hoe ik aan die parasieten was geraakt. Zo ver ik mij kon herinneren, was mijn hoofdhaarin de laatste vijfjaar alleen in intiem contact geweest met dat van mijn vrouw.

Ik huiverde bij de gedachte aan andere mogelijkheden die tot deze contaminatie zouden kunnen geleid hebben. Ik nam mij voor, om op onze volgende imkersreis met het vliegtuig naar Polen, me te vergewissen of de hoofddoeken van de zetels wel degelijk ververst waren.

Voortaan zou ik met de trein naar het werk, nog alleen eersteklas rijden, om het contact met de onverzorgde proletarische medemens in tweedeklas, zoveel mogelijk te vermijden.

Teleurstelling

haar.Ik was toch wel erg teleurgesteld, toen ik de dag na de intensieve bolwassing met de shampoo, nog steeds het gevoel had te moeten krabben op mijn schedel. Een veel duurdere shampoo, maar dan van een apotheker in de stad, zou het euvel wel verhelpen.

Dacht ik. Maar dat bleek dus niet het geval. En evenmin bij een derde en een vierde poging. Het enige resultaat was, dat ik geobsedeerd werd door de drang om voortdurend in mijn hoofdharen de wroeten. Ik vond het walgelijk onrechtvaardig, dat in deze tijd van gesofistikeerde sanitaire installaties, waarvan ik mij dagelijks overdadig bediende, ik onderdak zou verlenen aan irritante schepsels, die zich bovendien ongezien voedden op mijn kosten en mijn fysiek welbevinden schromelijk aantastten. Maar de dingen zouden nog veel erger worden.

Varroa!

Op een avond begin april, zat ik thuis aan mijn werktafel, verdiept in een ontwerptekening van een nieuwe type bodem voor riiijn bijenkasten. Zonder dat ik er mij bewust van was, krabde ik door mijn haar.

41.1_1
De dotjes op mijn werkblad bleken varroa’s te zijn

 Met mijn hoofd zo kort bij het vel papier waarop ik werkte, hoorde ik een zachte tik, alsof iets petieterig kleins op het blad geland was.

Het leek op een klein ros stipje en ik vroeg me af, of het wel degelijk uit mijn haardos gevallen was. Bij nader toezien bleek het stipje een wezentje te zijn, dat zich in grillige patronen en op eigen kracht over het witte blad bewoog.

Eerder nieuwsgierig dan verontrust, greep ik naar mijn vergrootglas. Ik wist hoe een luis eruitzag. Ik wist ook hoe een varroamijt eruitzag. Met een angstig voorgevoel trok ik naar de badkamer om er het luizenkammetje op te zoeken. Terug aan mijn werktafel, kamde ik driftig mijn haren uit, boven het witte blad papier.

Nog eens vijf stipjes vielen op het blad. Onder het vergrootglas bleken ook deze dotjes varroa­mijten te zijn. Ik zat erbij en keek er naar: totaal verbouwereerd,  helemaal uit mijn lood geslagen. Ik had varroa!

Wie helpt mij?

Een panische behoefte aan deskundig advies, liefst van een autoriteit met naam en faam op dat gebied, voelde ik in mij opkomen. Dus belde ik Clem Niels op, de beëdigde bijenteeltassistent in onze provincie.

– ‘Hallo Clem’, begon ik kwansuis opgewekt, mijn verwarring en vrees verbergend. We wisselden wat flauwe plezanterieën uit, want je kan met zo’n delicaat onderwerp toch niet meteen met de deur in huis vallen, zeker niet bij een officieel geaccrediteerde bijenteelt-assistent.

– ‘Zeg eens Clem, zo maar uit pure interesse, parasiteren varroamijten uitsluitend op bijen?’

– ‘Ik denk van wel, zei Clem, ‘ik ben haast zeker dat het zo is!’ Hij klonk zeer gedecideerd.

– ‘Je hebt dus nooit gehoord van varroa’s op mensen, bijvoorbeeld?’ vroeg ik met een droge mond en een dichtgeknepen keel.

Clem barstte voor een volle minuut in een onbedaarlijke lachbui uit, die langzamerhand wegebde in geamuseerde kuchjes en die tenslotte helemaal wegvielen, toen hij vaststelde dat ik niet mee was, omdat het zo onwezenlijk stil bleef aan mijn kant van de telefoonlijn.

– ‘Waarom vraagje me dat eigenlijk?’, zei hij, nu op een veel ernstiger toon.

– ‘Oh, zo maar’, loog ik hem voor.

41.2_1
Clem Niels beëdigd bijenteelt-assistent en raadgever bij varroaproblemen

– ‘Dat is dan een hele opluchting’ zuchtte Clem. ‘Een ogenblik dacht ik dat je me wou vertellen dat … jij varroa had. En daarop verslikte hij zich bijna weer in een nieuwe lachbui.

– ‘Dus beweer jij dat het onmogelijk is?’

– ‘Ik veronderstel dat alleszins’, zei hij, zich met moeite beheersend, ‘alhoewel ik moet toegeven dat ik nog nooit over die mogelijkheid heb nagedacht:

Ik besloot om Clem te vertellen over het probleem van … ‘één van mijn vrienden:

– ‘En ben je zeker dat je vriend geen luizen of neten heeft ?’

– ‘Ben ik absoluut zeker van’, antwoordde ik, ‘hij heeft alles geprobeerd:

– ‘En zitten ze werkelijk in het haar op zijn schedel?’

– ‘Jawel !’

– ‘Zijn het er veel?’

– ‘Tja, ik zou toch durven gewagen van een ernstige infectie’, zei ik

– ‘Wel, ik heb nog nooit van iets dergelijks gehoord of erover gelezen. In normale omstandigheden zou ik adviseren om terug te vallen op de klassieke geïntegreerde varroabestrijding. In deze tijd van het jaar – we waren net begin april – gebruik ik poedersuiker, maarik denk dat het weinig praktisch is, gezien de specifieke menselijke fysiologie’, lichtte Clem pragmatisch toe.

‘Ik kan nu niet anders dan je naar Apistan of Apivar verwijzen. Maar raad je vriend in elk geval aan een dokter te raadplegen, zijn situatie is erg ongewoon, hoogst uitzonderlijk! Ik zou zelfs suggereren om naar het Instituut voor Tropische Geneeskunde te stappen. Daar zou men meer kunnen weten:

Daarmee legde hij de hoorn op; Ik bleef met mijn probleem zitten

Soorten barrière doorbroken

Nu was ik niet bepaald geneigd om het van de daken te schreeuwen dat ik een varroabesmetting had opgelopen.

Ik was er helemaal niet op gesteld om mijn vijftien minuten wereldfaam te beleven, als het eerste geval bij wie de parasiet varroa destructor erin geslaagd was de soortenbarrière te doorbreken, door van de honingbij over de stappen op de mens, als nieuwe waard

Mijn echtgenote – overigens een erg verdraagzame vrouw – bekeek me met een argwanende blik toen ik in bed stapte met een plastic zak van Delhaize over mijn hoofd.

Binnenin zaten drie Apistanstrips die ik met haarspelden in mijn schedelbegroeiing had vastgepind. De volgende ochtend was ik vroeg op na een zeer onrustige nacht.

Met spanning bekeek ik mezelf in de spiegel van de badkamer. Zou het gaan jeuken? Nee, het kriebelde of jeukte niet ! Wat een opluchting ! Ik rende de trappen af naar de keuken en keerde de Delhaizezak binnenstebuiten op het witte blad van de keukentafel. Van een mijtenval gesproken! Ik telde wel vijftig gesneuvelde individuen! Veel meer relaxed dan de dagen daarvoor, trok ik naar kantoor.

Resistentie

Relaxed ja, tot in de late namiddag. Tot ik weer een jeukende prikkel op mijn schedel voelde. Even later, nóg een. En nóg een. Ik moest weer krabben. Zoveel werd duidelijk: het probleem was terug.

Van een pechvogel gesproken: ik zat niet alleen onder de varroamijten, maar ze waren nog resistent tegen fluvalinaat ook !

41.2_2

 

Er zat niets anders op: ik moest naar de grote middelen grijpen.

Later op de avond, prepareerde ik een oplossing van suikerwater 1 op 1 met oxaalzuur, melkzuur en ijsazijn in een concentratie van 15%.

Met mijn handen gestoken in rubber tuinhandschoenen, wreef ik mijn haren in met deze originele lotion. De brandende pijn was nauwelijks te harden. Zeezout in een open wonde is zelfs minder erg. Ik volhardde alleen bij de gedachte dat de pijn én de doodsstrijd voor de mijten nog erger moesten zijn.

Jongensachtig

41.3-1
Om mijn kaalheid te bedekkendroeg ik een cap. zie ik er nu echt jongensachtig uit?

Er zijn nu drie weken verlopen sinds ik nog een kriebeling op mijn hoofdhuid heb gevoeld.

Al die tijd heb ik wel een cap moeten dragen. Ere wie ere toekomt: mijn collega’s onthielden zich van elke commentaar toen zij zagen dat mijn haar bij bosjes tegelijk uitviel. Ook de andere mensen in mijn omgeving schenen mijn voortschrijdende kaalhoofdigheid gewoon als een modieus verschijnsel te aanvaarden.

En daardoor kon de parasiet geen verstoppertje meer spelen op mijn schedel. Inmiddels is mijn hoofdhaar weer opgeschoten en mijn vrouw vindt dat ik er pertinent jongensachtig uitzie !

Levenswijze aangepast

Sindsdien beschouw ik mezelf als het wandelend voorbeeld van een geslaagde operatie van geïntegreerde varroabestrijding. Sindsdien ook, heb ik mijn werkwijzen en de omgang met bijenteelt-materialen enigszins gewijzigd.

Zo heb ik het opgegeven om oude raat uit de ramen te snijden, terwijl ik nog in bed lig. Dat was één van mijn favoriete bezigheden op zondagmorgen, terwijl ik genoot van een toast met honing en een geurige kop koffie.

Ik berg ook niet langer honing­kamers en broedbakken op in de slaapkamer.

Aprilitis

Nog in die maand april heb ik contact opgenomen met het Station voor Nematologie en Entomologie in Moors-op-Leeuw, om te pleiten voor verder doorgedreven research in deze aangelegenheid van ‘een vriend. Want nu de parasiet één maal de soortenbarrière heeft doorbroken, zullen er zich ongetwijfeld nog gevallen als het ‘zijne’ aandienen.

Bovendien ga ik beslist Darwins theorieën over ‘Het onstaan van de soorten’, (*) nog eens doornemen. En misschien vind ik wel een ernstig vakblad dat – n.a.v. de 200ste verjaring van Darwins geboortejaar – mijn ervaringen wil publiceren, tot ‘Nut en Lering van het Algemeen’.

(*) Link met een knipoog:

‘The Origin of Species’ by Charles Darwin (1808-1882).

Darwin was de grondlegger van de evolutieleer.