Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 98
Jaar: 2012
Maand: Oktober
Auteurs: Dr. Wolfgang Ritter

WINTERBEHANDELING: DOE HET JUIST

Dit artikel is verschenen in ADIZ/db/I van november 2011, zodat bepaalde delen van de tekst achterhaald zijn. Dank aan dr. Wolfgang Ritter en dr. Jürgen Schwenkel voor het geven van de toelating om het artikel in ons Maandblad te publiceren.

31 1

De varroabehandelingen in de zomer en de nazomer van 2011 konden overal onder gunstige voorwaarden worden uitgevoerd. De temperaturen waren voldoende hoog en slechts zelden werd het verdampen van mierenzuur beïnvloed door de regen of hoge luchtvochtigheid.

In de meeste gebieden met een late dracht kon relatief vroeg geslingerd worden, zodat men niet lang moest wachten voor het geven van een behandeling. Dat er hier en daar reeds enige volken sneuvelden is te wijten aan een te hoge besmettingsgraad in het begin van het jaar en de vermeerdering ervan in het voorjaar.

Of er verdere verliezen zullen volgen blijft af te wachten. Er moet steeds rekening worden gehouden met een invasie van mijten van ineengestorte volken.

Winterbehandeling meestal nodig

De volgende doelstelling is nu met minder dan 50 mijten per volk uit de winter te komen. Daarvoor is een winterbehandeling nodig. Wie wil kan door het meten van de natuurlijke mijtenval of het tellen van het aantal mijten in een bijenstaal een schatting maken van de besmettingsgraad van een volk. Nochtans moet men de juistheid van de gemeten waarde niet overschatten. Aangezien men in het verleden het dikwijls zonder een winterbehandeling heeft kunnen doen, is hier een zekere speelruimte.

Het is belangrijk het tijdstip van de winterbehandeling met zorg uit te kiezen, want het alfa en omega van een goede winterbehandeling is de broedloosheid van het behandelde volk. Iedere mijt die onder de verzegeling overleeft brengt het volgende jaar de gezondheid van de bijen in gevaar. Zelfs onder de kleinste broedvlakken kunnen dat zeer veel, zelfs teveel mijten, zijn.

31 2

Tijdstip van de broedloosheid

Ieder jaar is anders, en de toestand van plaats tot plaats, zelfs op korte afstand van elkaar, kan zeer verschillend zijn. Ook bij het vergelijken van volken worden grote verschillen gevonden. De raadgevingen van imkerverenigingen of de mening van buren kunnen daarom slechts een richtlijn zijn. Men kan niet zonder het nazicht van zijn eigen volken en het opstellen van een eigen behandelingsplanning.
De vroegere eenvoudige aanbeveling om eind december te behandelen, wordt niet meer gegeven. Dikwijls zijn de volken reeds eerder broedvrij of ze broeden de ganse winter door.

Omdat de volken met zo weinig mogelijk mijten het nieuwe jaar zouden starten moet de behandeling tussen midden november en einde december worden uitgevoerd. Ofwel maakt men de volken broedvrij, ofwel wacht men een broedloze periode af. In november/ december zijn de volken ongeveer 3 weken na het begin van een koude periode (bij voorkeur met negatieve temperaturen) broedvrij. In januari/ februari is een koude periode geen aanleiding tot broedloosheid, daar de bijen dan in een opwaartse ontwikkelingsfase zijn. Bij aanhoudende broedaanwezigheid blijft er slechts één alternatief: het broed verwijderen.

Broedloosheid door het wegnemen van broed

Men kan de broedramen wegnemen, maar dat betekent dat men de bijen het centrum van hun winterzit wegneemt. Het is doelmatiger het broed uit te snijden of met een vork te beschadigen. Om zo weinig mogelijk schade aan de bijen te berokkenen wordt het broedvrij maken het best uitgevoerd in de warme periode vóór een koude periode. De bijen hebben dan tijd de wintertros te herschikken en het beschadigde broed te verwijderen.
Deze vooraf geplande ingreep is geschikt indien er uit ervaring problemen zijn met de broedloosheid of er geen koude periode wordt voorspeld. Desondanks moet iedere imker voor zich beslissen welke van de twee varianten voor zijn bijen de beste is. Natuurlijk is dit niet plezierig, noch voor de imker, noch voor de bijen. Maar wie hier talmt, speelt met de gezondheid van zijn bijen.

Aanbevelingen van de bijeninstituten

Blijf nog de keuze van het meest geschikte behandelingsmiddel. Het is vanzelfsprekend dat, als producent van een eersteklas levensmiddel, men alleen toegelaten medicamenten gebruikt. De

31 3

verschillende aangeboden medicamenten op basis van oxaalzuur hebben hun deugdelijkheid bewezen. De suiker wordt kort voor het gebruik aan de oplossing toegevoegd, die in een waterbad wordt verwarmd tot 35°C. De behandeling zelf wordt uitgevoerd bij een temperatuur lager dan 5°C, zodat de bijen in enge wintertros zitten, waardoor een hoge werkingsgraad wordt bekomen.

De gebruiksklare oplossing wordt alleen gedruppeld op de bijen die zich in de raamgangen bevinden. Bij kasten op twee rompen wordt tussen de rompen behandeld zodat de ramen en was niet onnodig nat worden. Daar oxaalzuur giftig is moet ieder huidcontact worden vermeden. Veiligheidsbril, zuurvaste handschoenen en imkerbeschermkleding zijn een must. Dat geldt eveneens voor het minder gevaarlijke 15% melkzuur ad us. vet. Vele imkers schuwen het bijkomende werk, daar de ramen een voor een uitgenomen en besproeid moeten worden.

Bovendien is een tweede behandeling nodig.
Daarentegen kan maar eenmaal met oxaalzuur bedruppeld worden om bijenschade te vermijden. Gedurende meerdere weken kunnen er mijten vallen, door de langdurige werking van het oxaalzuur.

Verdere richtlijnen worden gegeven in de brochure uitgegeven door de Duitse bijeninstituten (http://www.ag-bienenforschung.de of www. diebiene.de/sro.php?redid=102422). In ieder geval moeten de richtlijnen van de fabrikant gevolgd worden. Ik wens verder iedereen en onze bijen veel succes. Na een goed honingjaar (2011) zou een goede overwintering de kroon op ons werk zijn.
Dr. Wolfgang Ritter
Ritter@bienengesundheit.de
Foto’s: J. Schwenkel