Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond
Jaargang: 96
Jaar: 2010
Maand: december
Auteurs: Chris Vermuyten

VRAAGTEKENS BIJ DE CRISIS IN DE BIJENWERELD

 

De verdwijnziekte van de bijen houdt wetenschappers over de hele wereld in de ban. De alarmbellen rinkelen in verschillende sectoren: geen bestuivers meer, betekent geen oogst meer. Maar dezelfde wetenschappelijke wereld geeft ook tegengas. Professor Jaboury Ghazoul, verbonden aan het Federal Institute of Technology te Zürich, zet alles in perspectief, en kwam met enkele verrassende vaststellingen; en Marcelo Aizen, Argentijns wetenschapper, toont aan dat er nu net een groeiend aantal bijen is.

Jaboury Ghazoul: ‘Telkens wanneer er gesproken wordt over de crisis van de bestuivers, spreekt men uitsluitend over achteruitgang van het bestand honingbijen, vlinders en hommels in Noord-Amerika en Europa. Maar de bestuivers in de rest van de wereld tonen een ander beeld. Daarenboven is er een hele reeks gewassen die niet afhankelijk zijn van bestuivers.’

Met andere woorden: men focust te veel op één enkel fenomeen, en vergeet het complete beeld van op afstand te bekijken.

Geen bestuivers nodig

Om met Ghazouls laatste stelling te beginnen: veel van onze belangrijkste voedingsgewassen – rijst, maïs, tarwe, enz. – zijn niet afhankelijk van dierlijke bestuivers. Er zijn immers ook planten die bestoven worden door de wind.

f1

Andere doen aan zelfbestuiving: bv. raapzaad, zonnebloemen, katoen, pepers, tomaten. Al wordt bij de zelfbestuivers de opbrengst wel groter als ze bevlogen worden door bijen en dergelijke.

Bananen, aardnoten, soja, vijgen, … worden zelfs zonder bestuiving geproduceerd.

Of toch wel

Onze bijen en hun familieleden hebben we natuurlijk wel nodig voor de productie van groenten als boontjes en erwten, en vruchten als appelen en peren.

Jaboury Ghazoul: ‘Deze laatste groente- en fruitsoorten worden hoe langer hoe meer geteeld in immense monoculturen, waar pesticiden en herbiciden royaal verspreid zijn. Deze moderne manier van fruit- en groenteteelt creëert een extragrote vraag naar bestuivers. In California bijvoorbeeld wordt 1/3 van de wereldproductie van amandelen geteeld, en zelfs de import van bijenkolonies voldoet niet aan de vraag naar bestuivers. In Europa is 84% van de 264 verschillende soorten oogsten afhankelijk van dierlijke bestuiving. Maar de meeste van deze soorten worden geteeld op kleinere oppervlakten, waar de terugloop van de bijenkolonies niet zo’n grote problemen kan veroorzaken. Ook voor Noord-Amerika zijn er cijfers beschikbaar: 7 van de 60 belangrijkste fruit- en/of groentesoorten zouden verloren gaan indien er geen bestuivers meer aanwezig zouden zijn. Maar of het ooit zover zal komen, blijft natuurlijk een open vraag.’

Bestuivers verdwijnen, of toch niet?

Ghazoul maakt daarenboven enkele kanttekeningen bij de stelling dat onze bestuivers – bijen, hommels en vlinders – verdwijnen.

Ghazoul: ‘In Noord-Amerika is 50% van de Europese honingbij verdwenen. Dit verlies wordt voor een klein gedeelte opgevangen door de verspreiding van Afrikaanse bijensoorten. Deze laatsten zijn succesvol geïntegreerd in verschillende Latijns-Amerikaanse landen. Dat wil niet zeggen dat ze algemeen gezien betere prestaties leveren: ze zijn veel agressiever, zijn moeilijker verplaatsbaar, blijven korter bij hun kasten, en hebben kleinere bijenvolkeren. Ze kunnen dus zeker niet zomaar de Europese bij vervangen. De Amerikaanse eigen bestuivers, kunnen ook een deel van de teloorgang van de honingbij opvangen, op voorwaarde dat er minder pesticiden gebruikt worden, en er minder massaal geteeld wordt.’

Een grotere diversificatie zou dus een oplossing zijn, temeer daar ook de oorspronkelijke honingbij er wel zou bij varen. (En daar draait nu net het hele probleem om!).

Ook in Europa gaat het aantal bestuivers achteruit. Dit hangt samen met het verdwijnen van hun semi-natuurlijke habitat, en met het meer en meer overschakelen naar mono-culturen naar Amerikaans model, wat het gebruik van pesticiden sterk verhoogt. Alles wijst er op dat de bijenpopulatie, en bij uitbreiding die van de bestuivende insecten, gestaag zal afnemen. Dat wil zeggen, in Europa en Noord- Amerika.

Meer honingbijen

Maar wat blijkt wereldwijd? Na een analyse van de data van The Food and Agricultural Organization (FAO) van de Verenigde Naties, (toch geen obscuur instituut!) stelde Marcelo Aizen, Argentijns wetenschapper, vast, dat het totale mondiale aantal honingbijen met 45% gestegen was gedurende de laatste 50 jaar. Deze stijging werd echter vooral op het conto geschreven van de groeiende vraag naar honing, en had niets te maken met de groeiende vraag naar bestuivers.

Los van dit feit bleek echter ook dat de hoeveelheid gewassen die bestuivers nodig hebben, gedurende de laatste decennia verdrievoudigd zijn. Dat komt door de gestegen vraag naar luxegewassen, zoals cacao, frambozen, bessen, kersen, mango’s en cashewnoten. En dat brengt natuurlijk met zich mee dat de vraag naar bijen als bestuivers nog steeds onder druk staat. De vraag naar extra bestuivers is met drie vermenigvuldigd, terwijl wereldwijd het aantal bijen slechts met de helft gestegen is.

Marcelo Aizens stelling is dat deze grotere vraag naar luxeproducten een gevolg is van een groeiende economie, een hogere levenstandaard, en dus een vraag naar meer luxeproducten.

Maar hij wijst ook op een extra probleem: de stijgende vraag naar deze luxeproducten, zal in Europa verdere grootschalige productie in de hand werken. Daardoor wordt de natuurlijke habitat van verschillende bestuivers meer en meer beperkt, en wordt het probleem – een tekort aan bestuivers – alleen maar groter.

En hier sluit hij dus aan bij de opmerkingen van professor Ghazoul. En waar zijn die 45% extra bijen dan wel te vinden? De cijfers van de Verenigde Naties zijn duidelijk: in China, Argentinië en Turkije! De Westerse wereld is er dus in geslaagd, om niet alleen de textielindustrie te ‘outsourcen’, maar ook zijn honingteelt! Is daarmee het probleem opgelost?

Neen, uiteraard niet. Het feit blijft dat er een massaal verlies is aan honingbijen in Europa en Noord- Amerika. De oorzaak hiervan is echter niet alleen biologisch, maar ook economisch en politiek bepaald. Althans volgens de wetenschappers Ghazoul en Aizen. De discussie is verre van gesloten.

Websites:

http://www.sciencedirect.com;

http://www.ecology.ethz.ch/people/Professors.