Jaargang: 92
Jaar: 2006
Maand: April
Auteurs: Prof. dr. Karsten Munsted
HONING ALS MEDICIJN
Wat volgt, is een vertaalde en verkorte weergave van een bijdrage die in haar originele Duitse en volledige versie terug te vinden is op het Internet: www.dlv.de/Imkerei onder de titel: Honig als Medizin.
Zij is door de auteur voor download beschikbaar gesteld. In de bijbehorende literatuurlijst verwijzen 27 van de 31 referenties naar wetenschappelijke medische studies van na 2000.
De overige vier dateren van 1991-1998. Dat zegt toch iets over de actualiteitwaarde van de uiteenzetting. Prof.dr. Karsten Munsted is verbonden aan de Universiteitkliniek te Giessen (Duitsland).
Aloïs Schotanus
Wetenschappelijk bewijs
Talrijk zijn de geschriften die de gezondheidbevorderende eigenschappen van honing beschrijven. Ze verwijzen allemaal naar de geneeskundige waarde van honing die sinds de oudste tijden onderkend werd.
De meeste van deze documenten stelden wel in talrijke voorschriften de geneeskrachtige werking van honing voorop, maar die werden maar zelden door feitelijke bewijzen ondersteund.
Daarin is in de jongste jaren wel verandering gekomen. Een reeks van recente, strikt wetenschappelijke onderzoeken heeft nu de genezende kracht van honing aangetoond.
Bij wondbehandeling
De wondbehandeling met honing uit het verleden, werd in de moderne tijd door de ontwikkeling van antibiotica achterhaald. Maar vandaag de dag heeft de geneeskunde als maar vaker af te rekenen met antibioticaresistente bacteriestammen. Dat heeft o.m. aanleiding gegeven om de studie van de honingtherapie terug ter hand te nemen.
Labo-onderzoek en talrijke klinische studies hebben aangetoond dat honing een zeer breed antibacterieel spectrum vertoont en geen ongunstige invloed heeft op het wondweefsel. Naast de antibacteriële werking, leidt honing tot een versnelde wondreiniging, waardoor onaangename wondgeuren verdwijnen.
Bovendien wordt door het vochtige wondklimaat, het genezingproces versneld. De ontstekingremmende eigenschap van honing vermindert de pijn, het opzwellen en de secreties. Dank zij de honing wordt ook minder littekenweefsel gevormd.
De waarde van honing in een ernstige situatie werd bestudeerd bij veertig patiënten met therapieresistente beenzweren. In al die gevallen hadden de conventionele maatregelen voordien geen oplossing gebracht.
Na de aanwending van honing vormde zich binnen twaalf weken voldoende nieuw weefsel zodat de zwerende wonde zich kon dichten. De hinderlijke wondgeur verdween en de algemene gezondheidtoestand van de patiënten verbeterde aanzienlijk.
Bij huidtransplantaties bleek een in honing geïmpregneerd gaas bijzonder effectief te zijn. In een studie met tachtig patiënten die de verschillende gebruikelijke behandelingen bij huidtransplantatie ondergaan hadden, bleek het honinggaasverband even effectief te werken als een modern hydrocolloïdeverband.
Wanneer men het geheel van de meest recente studies overschouwt, komt duidelijk aan het licht dat de wondbehandeling met honing zeer gunstig uitvalt, zowel vanuit het gezichtpunt van de kostprijs als dat van de uitwerking.
De financiële belangen van de chemo-farmaceutische industrie hebben echter verhinderd dat deze behandelingwijze zich heeft kunnen doorzetten in de rijke, geïndustrialiseerde landen. Ook de angst voor infecties door de bacterie chiostridium botulinum die in sommige honingmonsters kon aangetoond worden, heeft ongetwijfeld een rol gespeeld om af te zie de inzet van honing als therapeuticum.
Nochtans moet hier uitdrukkelijk gesteld worden dat in geen enkel van de studies waarin honing werd toegepast, een geval van botulisme beschreven werd.
Bij vergroeiingen
Na een operatief ingrijpen in de buikholte kan het gebeuren dat het buikvlies zich op ongewenste plaatsen gaat vasthechten, zodat er vergroeiingen en obstructies ontstaan.
Die kunnen aanleiding geven tot hevige buikpijnen en darmverstopping en zelfs tot onvruchtbaarheid bij vrouwen. Logisch dus dat men op zoek is gegaan naar mogelijkheden om dergelijke vergroeiingen te verhinderen.
Zo werd in een experiment bij dieren, ook honing aangewend. Bij veertig proefdieren wees de aanwending van honing bij operaties in de buikholte, op een statistisch significant voordeel.
Bij bestralingtherapie
Bij de behandeling van kwaadaardige tumoren speelt de bestralingtherapie een belangrijke rol. Vaak echter gaat zij gepaard met nevenwerkingen en ontstekingen, vooral wanneer slijmhuid bestraald wordt.
Op het terrein van de zgn. ‘supporttherapie’, is er een studie waarbij veertig patiënten met een boosaardige kop-hals-tumor in twee groepen werden opgedeeld.
De studiegeroep nam 20 ml honing in, 15 minuten vóór en nog eens 15 minuten na elke bestraling, evenals nog eens eenzelfde dosis 6 uren later.
De andere groep nam geen honing in en werd gewoon gevolgd. Bij 20 % van de leden van de studiegroep (met honinginname) traden zware ontstekingen op van het slijmvlies; bij de controlegroep (geen honinginname) was dat bij 75% van de patiënten het geval.
Daarmee in samenhang verloren veel patiënten van de controlegroep aan gewicht, omdat ze zoveel problemen ondervonden bij het eten. Het gewichtverloop in de studiegroep (met honinginname) echter bleef stabiel.
De auteurs van deze studie zien in de aanwending van honing in de ondersteunende bestralingtherapie een eenvoudige en goedkope behandeling, die efficiënt de nevenwerkingen kan milderen.
Tanden
Nadat voordien al aangetoond was dat manukahoning geen cariës veroorzaakt, onderwiepen dertig vrijwilligers zich aan een andere vergelijkende test.
De helft van hen gebruikte een in honing gedrenkt kauwleder en de andere helft de controlegroep moest het stellen met suikervrije kauwgom. Na 21 dagen kon men in de studiegroep duidelijk minder tandbeslag en minder bloedend tandvlees vaststellen dan in de controlegroep.
Huidziekten
Een mengsel van honing, olijfolie en bijenwas (in een verhouding van 1:1:1) werd in een proef uitgetest bij mensen die aan verschillende schimmethuidaandoeningen leden. Bij 85 % van de proefpersonen werd de test met succes bekroond.
In een vergelijkende studie bij 39 patiënten met neurodermitis en vervellende huidvlekken, werd de linkerhelft van het lichaam behandeld met een zalf zoals hierboven beschreven en de rechterhelft met diezelfde zalf waaraan cortisone was toegevoegd.
Bij acht van de tien patiënten met neurodermitis en bij vijf van de acht met huidvlekken, was een merkbare verbetering te noteren op de plaatsen die met het honing-olie-wasmengsel behandeld werden.
In alle andere gevallen kon het cortisonegehalte sterk verminderd worden.
Maag- en darmontstekingen
In talrijke experimenten bij dieren, hebben onderzoekers aangetoond dat honing de maag beschermt tegen de uitwerking van bepaalde medicamenten die de maagwand aantasten en tegen alcohol.
Honing is eveneens in staat om de kiemen die voor maagzweren verantwoordelijk zijn (Helicobacter pyrolis), efficiënt af te remmen. Honing zou daarom aan belang kunnen winnen bij de genezing van maagzweren.
Ook in de therapie van darmontstekingen zou honing een rol kunnen spelen. Op dit terrein hebben experimenten op dieren aangetoond dat honing toegediend langs zowel orale als rectale weg, een beschermend effect uitoefent op de darmslijmhuid.
Precies omdat de traditionele standaardbehandelingen van darmontstekingen zo moeizaam effect ressorteren, zouden doorgedreven klinische studies op dit terrein bijzonder zinvol zijn.
Eerste besluit
Honing is een substantie met veelzijdige mogelijkheden die naast de aanwending als voedingmiddel heel wat kan bijdragen tot de gezondheid van de mensen in het algemeen.
Wanneer in het verleden aan het thema Gezondheid en Honing vanuit wetenschappelijke kringen slechts weinig aandacht geschonken werd, bewijst dit korte overzicht dat in de laatste jaren daarin toch verandering is opgetreden. Vooral op het vlak van de wondbehandeling blijkt honing heel wat mogelijkheden te bieden.
Ook als ondersteuning in de bestralingtherapie lijkt honing bijzonder interessant, temeer omdat er in de farmaceutische industrie maar weinig belangstelling schijnt te bestaan voor deze supporttherapie.
Bij huidaandoeningen lijken behandelingen met mengsels die honing bevatten, eveneens zinvol te zijn.
Verdere klinische studies zijn noodzakelijk om uit te maken of honing bij maag- en darmkwalen verlichting kan brengen.
Een uiterst belangrijk aspect mag bij dit alles niet uit het oog verloren worden. De toekomstige studies zullen nauwkeurig moeten uitmaken welk de meeste geëigende honingsoorten zijn voor die bepaalde aandoeningen. Niet om het even welke honing is geschikt voor om het even welke kwaal.
Bovendien moeten nog strenge en specifieke kwaliteitnormen voor de geneeskunde opgesteld worden, die nog van een andere orde zijn dan diegene die van toepassing zijn voor honing als voedingmiddel.
In geen geval mogen de voorliggende resultaten aanleiding geven om honing gewoon als een evenwaardig alternatief te beschouwen voor traditionele therapieën die al jaren hun deugdelijkheid hebben bewezen. Anderzijds kan men ondertussen wel de honing als een aanvullend therapeuticum aanwenden, na ruggespraak met de bevoegde arts.
Zo kunnen bijv. maag- en darmpatiënten er baat bij vinden om – naast hun gebruikelijke geneesmiddelen – wat meer honing op te nemen in hun voedingpatroon, op voorwaarde weer, dat zij met hun arts de mogelijke risico’s voor allergieën (en andere) mee hebben verrekend.