Bron: Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 90

Jaar: 2004

Maand: april

Auteurs: Jan Vandeputte en Aloïs Schotanus

EEN NIEUWE WONDZALF OP BASIS VAN HONING

Toekomst ligt in het verleden

In de geschreven bronnen van de vroegste beschavingen, is er reeds sprake van honing om wonden te genezen. Zo is het oudste voorschrift voor medicinaal gebruik teruggevonden op een Sumerische kleitablet van ca. 2000 v. C. In spijkerschrift staat er geschreven: ‘… wrijf alles fijn tot poeder dan kneed het met water en honing … sprenkel er wat olie en warme cederolie overheen …’ . De paleografen menen dat het hier gaat om fragmenten van een recept voor de behandeling van een wonde of van een huidaandoening.

De Oude Egyptenaren kenden veel medische toepassingen van honing. De ontcijfering van de zgn. Smith-papyrusrollen (1800 v. C.) onthulde 48 gevallenstudies van wondbehandeling. Eén ervan beschrijft een gapende wonde (tot op het bot) boven de wenkbrauw. Het voorschrift luidde als volgt: ‘…nadat de wonde genaaid is, binde men een vers stuk vlees op de wonde voor de eerste dag. Wanneer de hechtingen loskomen of de wonde open gaat, terug samen drukken en dagelijks inwrijven met honing en vet, tot de patiënt hersteld is …’.

De Oude Grieken namen vele recepten van de Egyptenaren over en Hippocrates, de vader van de moderne geneeskunde, beweerde ca. 450 v. C.: ‘…honing zuivert zweren, verzacht de harde korsten op de lippen, geneest karbonkels en etterende wonden.’

Met de herontdekking van de Antieke auteurs tijdens de Renaissance (zestiende eeuw), geraakte die kennis ook in het Westen bekend en werd ze hier ook toegepast. De verscheidenheid aan wonden was destijds even groot als nu. Ook toen werd men geconfronteerd met brandwonden, oorlogsverminkingen, operatiewonden en smerige, stinkende zweren die het leven van de patiënt bedreigden. In al die gevallen, zo stelde men vast, had de patiënt er baat bij wanneer de barbier of de chirurgijn de wonde schoonmaakte, ze vervolgens instreek met honing en olie of vet en ze met stroken linnen verbond.

Een interessant recept uit de zestiende eeuw komt van ene Valerius Cordus (1515-1544) die voor een kwetsuur het volgende voorschrift opgaf: ‘…Meng een eetlepel honing en een eetlepel schapenvet met het wit van een ei. Voeg voldoende meel toe om een zalf te maken. Deze aanbrengen op de zere plek en het geheel omzwachtelen met linnen of katoen …’.

Met een sprong in de tijd naar de achttiende eeuw, komen we uit bij de Engelse dokter John Hill. Hij schreef een lijvig boek The Virtues of Honey (1759) met de bedoeling zijn collega’s te overtuigen dat honing een probaat middel was om ziekten en wonden te behandelen. In de twintigste eeuw verwierf honing meer aanzien, vooral dan als een uitzonderlijk voedingmiddel dat de gezondheid en het welbevinden in hoge mate kon bevorderen. Maar, hoewel de honingpot ‘de beste huisapotheek’ genoemd werd, kreeg hij nooit de status van officieel erkend geneesmiddel. De farmaceutische lobby in het geïndustrialiseerde Westen was immers niet geïnteresseerd in een comeback van honing als heelmiddel. In het arsenaal van scheikundige producten was er wel een oplossing voorhanden voor om het even welk verzorgingsprobleem, zo leek het althans.

In het laatste kwart van de vorige eeuw echter, werden als maar meer gevallen gesignaleerd van ongeneeslijke wonden, doordat de infecterende bacteriën resistent geworden waren tegen de aangewende antibiotica. Toen begonnen onderzoekers zich af te vragen of ze de oplossing voor dit probleem misschien kon vinden in de behandelingwijzen uit het verre verleden. ‘Back to future!’, zo luidde de leuze.

Dr. Theo Postmes, pionier

Welke imker kent deze gedreven biochemicus niet? Tot aan zijn overlijden in augustus 2002, heeft hij voor tal van imkerverenigingen uiteenzettingen gegeven over de waarde van honing in de moderne geneeskunde. Hij volgde het imkergebeuren van zeer dichtbij. Zo was hij tot aan zijn overlijden hoofdredacteur van het Federaal Imkersblad, dat zowel in Belgisch als in Nederlands Limburg werd verspreid.

Dr. Postmes was verbonden aan het Academisch Ziekenhuis van Maastricht, afd. Interne Geneeskunde. En in die functie werd hij geconfronteerd met ongeneeslijke en moeilijk geneesbare wonden. Op zijn zoektocht naar betere behandelingwijzen, stootte hij onvermijdelijk op het gebruik van honing in de wondzorg in de voorbije eeuwen. Zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid was gewekt en hij zette een proef project op het getouw om de waarde van de honing uit te testen bij de behandeling van open wonden. Daarbij bleek al snel dat zuivere honing te sterk was, dus niet erg patiëntvriendelijk. Door zijn sterke osmotische kracht veroorzaakt zuivere honing namelijk een te hevige pijn bij de patiënten. Dr. Postmes heeft dan stap voor stap een honingzalf ontwikkeld die effectief was in haar uitwerking en die bovendien goed kon verdragen worden door de patiënt. Zo kwam de nieuwe wondzalf tot stand die hij de naam meegaf van: L-Mesitran®.

Het werkzame bestanddeel ervan is dus de honing. Maar om in de 21ste eeuw aan de veeleisende voorschriften inzake geneesmiddelen te beantwoorden, is het niet voldoende dat het nieuwe medicament inderdaad werkt en patiëntvriendelijk is. De eigenschappen die het product heet te bezitten, moeten ook precies gedefinieerd worden.

Veelzijdige werking

• De antibacteriële werking: dit is ongetwijfeld de belangrijkste eigenschap van honing. De specifieke antibacteriële activiteit van honing, berust op de werking van het enzym glucoseoxidase, dat aangemaakt wordt in de voedersapklieren van de bij. In een verdunde oplossing zet dit enzym glucose om in gluconzuur en waterstofperoxide. Dit laatste is een goed antimicrobiotisch middel: het remt de ontwikkeling af van bacteriën en schimmels.

• De ontgeurende werking: de slechte geur die bij ontstoken wonden vrijkomt, wordt veroorzaakt door de afvalstoffen die de bacteriën produceren. Wanneer de hoeveelheid bacteriën daalt, zal de hoeveelheid afvalstoffen eveneens afnemen en daarmee ook de onaangename geur.

• De debriderende werking: (= afstoten van dood weefsel) Nog maar sinds mei 2001 weet men dat honing de lichaameigen enzymen van de patiënt mobiliseert. Door oplossing van necrotisch weefsel, wordt de weg vrijgemaakt voor de aanmaak van nieuwe cellen. Hoe groter de debriderende werking, des te sneller kan het eigenlijke herstelproces op gang komen.

• De ontstekingremmende werking: ook wanneer er geen infectie aanwezig is, blijft de honing zijn ontstekingremmende     eigenschap behouden. Vermoedelijk is dat toe te schrijven aan het feit dat de honing belet om inflammatoire cellen het wondweefsel binnen te dringen. Klinische observaties bevestigen het wegblijven van ontstekingen, verminderd oedeem, afnemend exsudaat (=vochtafscheiding) en als  gevolg van dit alles ook: verzachting van de pijn.

• De stimulering van de weefselgroei: honing bevordert de epithelisatie of de aanmaak van nieuw gezond weefsel, zonder de vorming van littekens. De voedende bestanddelen van honing stimuleren de weefselregeneratie. Honing bevat immers een ruim assortiment van aminozuren, vitaminen, sporenelementen en grote hoeveelheden gemakkelijk      opneembare suikers. De snellere epithelisatie heeft als gevolg: verhoogd debridennent, minder granulatie- en littekenweefsel.

Wereldwijd gecertificeerd

Voor zijn nieuwe zalf L-Mesitran® gebruikte dr.Postmes   met gammastralen gesteriliseerde honing die hij mengde met lanoline, zonnebloemolie, levertraan, Calendula officinalis (goudsbloemextract), Aloë barbadensis (het sap van deze tropische plant heeft pijnreducerende eigenschappen), vitaminen C en E plus zinkoxide.

Het product bekwam het vereiste certificaat en het is nu als CE-klasse-Hb – Medisch hulpmiddel geregistreerd. Bovendien is het product ook geregistreerd in Zuid-Afrika, Israël, Canada, USA, de Antillen. In tal van andere landen is het registratieproces eveneens lopende. Eén en ander betekent dat deze zalf mag aangewend worden in alle EU-landen en in de andere genoemde staten. Daar is de zalf sinds 2003 vrijelijk te koop in de farmaceutische groothandel en bij de apotheker.

De testen tijdens de pilootfase brachten het bewijs dat deze honingzalf – in vergelijking met andere geneesmiddelen – de infecterende bacteriën sneller doodde, zelfs wanneer het stammen betrof die resistent waren tegen de andere beschikbare antibiotica. De zalf bouwt een beschermende barrière op tegen kruisinfecties. Er ontstaat een gunstig vochtig antibacterieel wondklimaat. De osmotische werking van L-Mesitran® zorgt voor de toevoer van lymfe. De vieze wondgeur verdwijnt. Het genezingsproces verloopt sneller. Er ontstaan haast geen littekens.

De honingzalf kleeft niet in de wonde; daardoor laat het verband zich gemakkelijker – en dus ook pijnlozer – vervangen. De zalf reduceert oedemen en zij stoot necrotisch weefsel sneller af. De zalf heeft een grote absorptiecapaciteit en kan doordoor veel wondexsudaat opnemen. Het herstelde weefsel oogt opvallend gaaf.

L-Mesitran® reduceert de kosten voor verbandmateriaal en antibiotica. Vaak maakt ze chirurgische ingrepen overbodig. De verpleegkundige manipulatie verloopt eenvoudiger, vlotter,sneller en pijnlozer; de hospitalisatieduur wordt wezenlijk ingekort.

Breed behandelingspectrum

Aanvankelijk was het onderzoek naar een gepaste wondzalf toegespitst op brandwonden van de eerste en de tweede graad. Maar van bij de eerste testen bleek al dat de formule van L-Mesitran®, ook bijzonder goed aansloeg bij andere vormen van uitwendige weefselbeschadiging, al dan niet vergezeld van bacteriële ontstekingen of schimmelinfecties.

L-Mesitran®, zo blijkt inmiddels, kan met succes aangewend worden bij chronisch open wonden, diabetische voetwonden, decubituswonden, operatiewonden, wonden t.g.v. trauma’s, schaafwonden, drukulcus, veneus ulcus, diabetisch ulcus, doorligwonden (al dan niet geïnfecteerd), gangreen, osteomylitits, oncologische wonden, …

Volgens de nieuwste inzichten inzake wondbedvoorbereiding, kan de honingzalf aangewend worden bij alle wonden waarbij het er om gaat om vooral snel de bacteriën en het dode, zieke weefsel uit de wond te verwijderen, zodat de eigenlijke wondheling snel en ongehinderd kan plaatsvinden.

Maar L-Mesitran® kan nog meer. Dr. Mathilde Boon van het Cytologisch en Pathologisch Labo van het UZ van Leiden, stelde vast dat deze honingzalf hoogst aantrekkelijk is voor vaginaal gebruik. Deze zalf maakt de tot nog toe gebruikelijke antibiotische behandeling van vaginale schimmelaantasting, gewoon overbodig.

Na drie jaar wereldwijde marktintroductie, zijn er nog steeds geen allergische reacties gemeld. Er zijn evenmin contra-indicaties voorhanden die het gebruik van de honingzalf zouden verhinderen.

Grotere vraag dan verwacht

Het levenswerk van dr. Theo Postmes werd na zijn dood voortgezet door zijn zonen, Isidore en Joost Postmes. Aanvankelijk laghet in hun bedoeling om de nieuwe wondzalf langs wegen van geleidelijkheid op de markt te brengen. Maar het product vond zijn weg naar klinieken en apotheken veel sneller dan ze verwacht hadden. Het overschreed de grenzen van Nederland met grote sprongen naar alle gebieden in de wereld waar men geconfronteerd werd met uitzichtloze genezing van wonden.

De gebroeders Postmes meenden dat een productie van 6.000 kg zalf op jaarbasis wel toereikend zou zijn om aan de vraag te voldoen. Maar eind 2003 waren zij al aan het drievoudige van die hoeveelheid toe en alles wijst erop dat het daarbij niet zal blijven.

Dat honing een waardevol voedingsmiddel is met speciale eigenschappen, was al vrij algemeen aanvaard. Maar voor wat zijn therapeutische aanwending betrof, overheerste in brede kringen nog het vooroordeel dat honing niet meer was, dan één van grootmoeders huis- tuin- en keukenmiddeltjes voor de kleine kwaaltjes van alle dag.

Met L-Mesitran® is het nu bewijs geleverd dat de honing veel meer te bieden heeft, dan alleen maar dat.

• Jan Vandeputte is licentiaat in de Klinische Verpleegkunde. Voor deze bijdrage stelde hij zijn gedetailleerde studie ter beschikking over de aanwending van      honingzalf bij de wondheling: Clinical Evaluation of L-Mesitran — A honey based wound oitment — verschenen in EWMA-Journal— 2003 vol 3 nr. 2. Op het Apitherapiecongres in Alden Biesen in 2002 hield hij een referaat onder de titel: ‘Honing en wondverzorging’.

• De gebroeders Postmes stelden ons de illustraties ter beschikking. Waarvoor onze oprechte dank.