Bron:
Maandblad van de Vlaamse Imkersbond
Jaargang: 92
Jaar: 2006
Maand: November
Auteurs: Prof. Dr. Karsten
Munstedt en dr. Andreas Hacket (*)

REUMA EN BIJENGIF

In imkerskringen circuleren sterke verhalen over de sensationele genezing van reuma-aandoeningen d.m.v. bijengif.

Dat geroutineerde imkers immuun zouden geworden zijn voor deze kwalen door de vele opgelopen bijensteken, is eveneens een breed verspreide mare.

Prof. dr. Munstedt – die we al vroeger leerden kennen (**) – en zijn collega, nemen in de hiernavolgende bijdrage een eerder genuanceerd standpunt in t.a.v. het effect van bijengif bij de behandeling van reuma.

Hun uiteenzetting, gestaafd met een uitvoerige referentielijst, verscheen in de oorspronkelijke Duitse versie op het internet onder www.dlv.de/Imkerei – downLoads in een verkorte versie in Die Biene van april 2006.

Omdat in de leeftijdscategorie van de meeste van onze imkers de reumaklachten nooit ver weg zijn, meenden we dat een vertaling van dit betoog in ons maandblad – met goedvinden van auteurs en uitgever – wellicht enig inzicht kon verschaffen in deze problematiek.

Alois Schotanus

Oorzaak reuma verscheiden

De volksmond associeert reuma met een pijnlijke aandoening in de botten en de gewrichten.

De benaming stamt uit het Grieks en betekent zoveel als trekkende, stekende pijnen. Deze ziekten ontstaan door verschillende oorzaken en moeten dienovereen­komstig ook met verschillende therapieën behandeld worden.

Onder reuma in engere zin, verstaat men stootsgewijze optre­dende gewrichtontstekingen. Zij mogen niet met door slijtage ver­oorzaakte ongemakken (= artrose) of met jicht (ophoping van urine­zuren) verward worden. Daarom zijn de therapeutische mogelijk­heden voor elk van deze aandoe­ningen erg verschillend.

Tot nu toe zijn er geen ernstig te nemen aanwijzingen voorhanden dat bijengif bij botslijtage (artrose) of jicht een positieve uitwerking zou uitoefenen. Op deze ziekten wordt in wat volgt dan ook niet verder ingegaan.

Reuma: veel ziektebeelden

In de geneeskunde bedoelt men met reumatoïde kwalen, alleen die ziekten die veroorzaakt worden door ontstekingen in het bewegingsapparaat.

Meer dan honderd verschillende aandoenin­gen worden tot de zgn. reumatoï­de verschijningsvormen gerekend. Ondermeer de reumatoïde artritis (niet te verwarren met artrose), de Morbus Bechterw, het Reitersyndroom of de psoriasis­arthritis.

Daarbij gaat het niet om ouderdomskwalen, maar om zeer ernstige ziekten die alle leeftijds­categorieën – inbegrepen de kleine kinderen – kunnen treffen. Een gebrekkig functioneren van het immuunsysteem veroorzaakt gewrichtsontstekingen die door de patiënten als zeer pijnlijk worden ervaren.

Zonder een vroege en juiste medicamenteuze therapie, kan deze ziekte de gewrichten zwaar aantasten. Getroffen worden vooral de gewrichten aan de uiteinden van het lichaam, die in de vingers en de tenen.

De oorzaken van reumatoïde artritis zijn tot nu toe niet achter­haald. De wetenschappers vermoeden dat o.a. genetische factoren en omgevingsinvloeden een rol spelen.

Reumatoïde artritis kent een sluipende aanvang. Het immuun­systeem bouwt geleidelijk aan antilichamen op tegen het Lichaamseigen, gezonde weefsel. Deze antilichamen tasten in de gewrichten de binnenbekleding aan, die vervolgens ontsteekt en na verloop van tijd afgebroken wordt.

Er ontstaat een duivelskring die zichzelf in stand houdt en versterkt. In de loop van de tijd wordt kraakbeen en bot zodanig verteerd dat de vorm en het functioneren van het gewricht in kwestie in het gedrang komt.

Al naar gelang de ernst van de situatie onderscheidt men in de ziekte bepaalde stadia. In het ergste geval – stadium IV – komt het tot grove vervorming van het gewricht, tot totale onbeweeglijk­heid, gewrichtsverstijving en verregaande invaliditeit.

Conventionele behandeling

Moderne concepten van reumabehandeling, combineren meestal verschillende methoden, die op basis van de vaak verschillende ziektebeelden aan de situatie van elke patiënt afzonder­lijk aangepast en parallel of na elkaar kunnen ingezet worden.

De belangrijkste elementen van een therapie zijn:

12-1

• medicijnen: pijnstillers allerhande, ontstekingsremmers, cortisonpreparaten, antireumati­ca… ,

• fysische therapie: warmte- of koudebehandeling, elektrothera­pie…;

• kinesitherapie;

• ergotherapie;

• patiëntenvoorlichting, psycho­logische begeleiding en

• operatieve ingrepen …

Hoe dan ook is het belangrijk dat de betrokkene zich wendt tot een ervaren reumatoloog. Maar ook dan nog brengen deze therapieën niet altijd een bevredigend resultaat.

Naar schatting wenden 45 % van alle betrokkenen zich uiteindelijk tot een alternatieve of onconventionele therapie, waarbij o.m. het aanwenden van bijengif.

Positieve ervaringen

Bijengiftherapie werd al in het antieke Egypte en China aangewend. Ook de beroemde Griekse arts Hippokrates ( ca 460 – 410 v. C.) gebruikte haar om gewrichtsproblemen te behande­len.

De oorsprong van de moderne bijengiftherapie tegen reuma, moet gezocht worden bij de Oostenrijkse arts Philippe Terc (1888). Doordat zuiver bijengif tot in de zestiger jaren van de vorige eeuw niet beschikbaar was, bestond de traditionele aanwen­ding erin om op de plaats die moest gestoken worden, honing te strijken.

Wanneer dan een aantal bijen tot op die plaats gelokt waren, wierp men er een doek overheen, wat die bijen ertoe bracht toe te steken. Een andere manier bestond (en bestaat nog steeds) erin om wat bijen te ver zamelen in een bokaal. Met een pincet werden zij eruit gevist en op de te behandelen plaats gebracht en met een lichte druk tot steken aangezet.

Vandaag beschikt men over speciale apparatuur waarmee bijengif kan verzameld worden zodat een precieze dosering en een exacte toepassing van het gif mogelijk is.

Een artritis bijv. wordt met meerdere steken gelijktijdig twee tot drie keer per week behandeld voor een duur van één tot drie maanden.

De ‘ervaringsgeneeskunde’ heeft aangetoond dat reumaklachten na een bijensteek vaak verminderden.

Er wordt ook bericht van verrassende positieve gevolgen bij zieken die vergeefs al alles uitgeprobeerd hadden en door een bijensteekkuur tot volledige genezing konden gebracht worden. Op wetenschappelijk vlak werd het thema van de bijengiftherapie bij de behandeling van reuma, meer dan bij één gelegenheid aangesneden.

Een relatieve oude klinische studie zou uitgewezen hebben dat de bijengiftherapie uitgevoerd op de hierboven beschreven wijze, in 84 % van de gevallen verlichting, verbetering of genezing bracht.

Ondanks deze zeer bemoedigende resultaten werd het onderzoek nooit verder uitgediept. Men beperkte er zich toe te melden dat in een ander experiment met 199 patiënten met reumaklachten van verschillende aard, in 140 gevallen (70,4%) verbetering optrad.

Een wel bijzondere uitwerking van het bijengif kon vastgesteld worden in combinatie met acupunctuur.

Bijengif en acupunctuur

Volgens de traditionele Chinese geneeskunde, worden de lichaams­functies gereguleerd door een kracht- of energiebron, die ‘Qi’ genoemd wordt. Deze kracht vloeit doorheen twaalf kanalen, meridianen genoemd, doorheen het lichaam; het goed functioneren daarvan beïnvloedt in hoge mate onze gezondheid.

Met behulp van de acupunctuur worden bepaalde plaatsen gestimuleerd, wat de energie­stroom dusdanig beïnvloedt dat de ontwrichte gezondheidsbalans hersteld wordt.

In de voorbije jaren werd over de positieve effecten van acupunc­tuur op verschillende kwalen en ongemakken uitvoerig bericht, als slapeloosheid, menstruatiepijnen, hoofd- en rugpijn en dies meer.

Onlangs werd een studie gepubliceerd waarbij duizend (!) patiënten met rugpijnen behandeld werden met hetzij:

• raditionele acupunctuur;

• pseudo-acupunctuur (waarbij de naalden niet op de juiste punten werden geplaatst);

• standaardbehandeling (fysiotherapie, pijnstillers, ontstekingsremmers).

Bij de vergelijking van de resultaten bleek de acupunctuur met 71,1 % het best te scoren. De standaardbehandeling behaalde gunstige resultaten in 57,6 % van de gevallen. Merkwaardig genoeg, had de ‘pseudo-acupunctuur in 67,7 % van de gevallen een positief gevolg.

Nog een andere therapeutische behandelingswijze, bestaat erin om acupunctuur te combineren met bijengif. Daarbij prikt men de juiste acupunctuurpunten aan met de bijenangel. Deze variante noemt men toepasselijk ‘apipunc­tuur’.

12_2

 

Bijengifacupunctuur zou een zeer sterke positieve uitwerking hebben.
Tot dat besluit kwamen Zuid-Koreaanse wetenschappers die de effecten van de bijengifacupunctuur bestudeerden.

Zij conclu­deerden dat de basis voor de wer­king van het bijengif moet gezocht worden bij volgende hypothesen:

• de bijensteek leidt tot een versterkte doorbloeding in het aan­geprikte lichaamsdeel, waardoor de stofwisseling een verandering ondergaat. Na het afzwakken van de pijn komt het in de bloedbaan tot een stimulering van de hypofyse, waardoor hormonen vrijkomen, die op hun beurt de productie van lichaams­eigen corticosteroïden aanwak­keren.

• een bijensteek op een acupunc­tuurpunt oefent een stimulus uit zowel door de plaatselijke prikkeling als over de gehele acupunctuurwerking.

• in gewrichten en spieren is het plaatselijke effect het sterkst. In feite komt het erop neer dat een gelijkaardige uitwerking wordt bewerkstelligd als in de traditionele geneeskunde, zon­der dat echter bijkomend cort­isol moet toegediend worden, hetzij via intraveneuse, hetzij via orale weg.

Farmacologische eigenschappen

Bijengif bevat meer dan veertig actieve substanties. Onder normale omstandigheden bestaat de opgave van bijengif erin om een belager of een indringer in het bijennest maximaal letsel en ook pijn toe te brengen.

De bekende uitwerkingen van bijengif refereren haast uitsluitend naar effecten op normaal, gezond weefsel. Maar de aldus verworven inzichten kunnen niet zomaar geprojecteerd worden op weefsel dat doorontsteking(en) al veranderd is.

Zo hebben talrijke onderzoeken aangetoond dat in dergelijke gevallen mellitin (een dominant bestanddeel van bijengif) ontstekingsremmend werkt en de aanmaak van lichaamseigen cortisol stimuleert.

Maar ook andere substanties en mechanismen spelen duidelijk een rol. Dat heeft ertoe geleid dat begonnen werd met het onderzoek naar de farmacologische uitwerking van bijengif op ontstoken weefsel.

Geen reuma bij imkers?

Vaak hoort men de bewering dat imkers geen last zouden hebben van reumatische aandoeningen of niet aan gewrichtsontstekingen zouden lijden, omdat zij talloze keren door de bijen werden gestoken.

Op dit ogenblik beschikken we over geen wetenschappelijke onderzoeken die deze bewering staven of weerleggen.

In de literatuur vinden we echter wel verwijzingen naar gewrichts­ontstekingen bij imkers, precies als reactie op bijensteken.

Voorlopig besluit

De reumatoïde artritis is een vaak voorkomende aandoening bij zowat 12,5 % van de bevolking. Bij de huidige stand van de medische kennis daaromtrent, is ze niet geneesbaar.

Men kan hooguit aan symptoombestrijding en pijnvermindering doen.

Vele patiënten zijn aangewezen op combinaties van verschillende medicamenten die – uiteraard – een hele gamma van negatieve nevenwerkingen met zich meebrengen.

De behandeling met bijengif is een interessante alternatieve therapie, die helaas tot nog toe onvoldoen­de onderzocht werd.

Daarom heeft ze zich nog geen toegang weten te verwerven tot het conventionele therapiespectrum. Ongetwijfeld speelt ook het feit mee dat de farmaceutische industrie niet staat te trappelen om zwaar te investeren in dergelijk onderzoek.

De combinatie van acupunctuur en bijengif lijkt na de studie van de Zuid-Koreaanse vorsers, interessante perspectieven te openen. Maar verder en grootschaliger onderzoeken zullen toch noodzakelijk blijken, o. m. om uit te vissen welke van de componenten van het bijengif precies verantwoordelijk zijn voor welke uitwerkingen.

Bovendien moet ook nog het risico van de bijengifallergie omzeild kunnen worden. Maar hoe dan ook: het zou toch prachtig zijn als men het reumaleed van miljoenen mensen werkelijk zou kunnen wegnemen of verzachten door een therapeuticum dat zomaar binnen handbereik ligt.

Bij de huidige stand van kennis terzake en ondanks de hoop en de opgewekte verwachtingen, kan een bijengiftherapie maar in overweging genomen worden onder toezicht en begeleiding van een ervaren reumatoloog.

Absoluut af te raden zijn behandelingen volgens ‘eigen recept’zeker bij nog niet klaar gedefinieerde kwalen. Een waterdichte diagnose is altijd en voor elke ziekte het fundament voor een aangepaste therapie. Dito is nog meer het geval wanneer gelijkaardige symptomen en klachten naar jicht en artrose verwijzen, ziekten, waarbij het zelfs geen zin heeft nog maar aan bijengif te denken.

(*) Prof. dr. Karsten Munstedt en dr. Andreas Hackethal zijn verbonden aan de Universitátsklinikum Giessen und Marburg, Klinikstrasse 32, D-335392 Giessen.

(**) Zie: Maandblad van de Vlaamse Imkerbond – 2006/4 pag. 09, Ibid.: 2006/3 pag. 15.