STUIFMEEL

1. WAT IS STUIFMEEL

De stuifmeelkorrels of pollen zijn de mannelijke voortplantingscellen van de planten. Stuifmeel bestaat uit microscopische kleine korreltjes, die in grote aantallen gevormd worden in de helmknoppen van de bedektzadige planten en in de pollenzakjes van de naaktzadige planten.
Stuifmeelkorrels zijn zeer uiteenlopend van vorm, grootte en uitzicht. Bovendien zijn ze typisch voor de soort of het geslacht. Hun grootte wisselt van enkele micron tot enige tientallen micron (1 micron = 1/1000 mm). Stuifmeelkorrels kunnen bolvormig, eivormig, draadvormig, langwerpig of veelvlakkig zijn. Hun oppervlak is glad of ruw, en kan bezet zijn met stekels of voorzien van groeven. Het pollenomhulsel is bestand tegen afbraak door verteringsprocessen.

 

 

Samenstelling
De scheikundige samenstelling van stuifmeel verschilt van plant tot plant. Ook milieu-omstandigheden kunnen een belangrijke invloed hebben op de samenstelling. Gemiddelde waarden:
– eiwitten: 7 – 35%
– koolhydraten: 15 – 35%
– vetten: 2 – 15%
– water: 5 – 40%
– mineralen
– vitaminen
– aminozuren
– antibiotische stoffen
– enzymen en hormonen
De kleur van het stuifmeel kan ons een idee geven van welke bloem het afkomstig is.

kleur planten
zwart
donkergrijs
geel
goudgeel
groengeel
groen-wit
groen
blauw
oranje
rood
klaproos
framboos – sporkenhout
hazelaar – wilg – els – kogeldistel – klimop
guldenroede – tamme kastanje – koolzaad
linde – palm – esdoorn
braam
kruisbes
phacelia
paardenbloem
paardenkastanje – reseda – canada

2. BIJEN VERZAMELEN STUIFMEEL

Een bijenvolk heeft veel stuifmeel, rijk aan eiwitten, nodig voor de ontwikkeling van de larfjes, voor de productie van koninginnenbrij, voor wasvorming en voor de opbouw van het eiwit-vetlichaam (belangrijk voor de winterbijen). Stuifmeel verhoogt de weerstand tegen ziekten en verlengt de levensduur van de bijen. Vooral jonge bijen consumeren tijdens de eerste twee weken van hun bestaan massaal stuifmeel, daarna schakelen ze over op koolhydraten die ze vinden in de nectar en de honing. De jaarlijkse behoefte aan stuifmeel bedraagt gemiddeld 40 tot 50 kg per volk.

Bij het bloembezoek komt de bij in aanraking met de helmknoppen. Wanneer deze rijp zijn, barsten ze open en de stuifmeelkorrels verspreiden zich over het hele bijenlichaam. Soms bewerkt de bij de helmknoppen met haar kaken om ze te laten openbarsten. Ze verwijdert met haar poten het stuifmeel uit haar harenkleed. Met de voorpoten worden kop en hals gereinigd, terwijl de middenpoten het borststuk schoonmaken. Ten slotte wordt het stuifmeel naar de achterpoten doorgegeven, waar het verzameld wordt in het pollenkorfje. Tijdens het verzamelen wordt het stuifmeel voortdurend met nectar bevochtigd. Wanneer het stuifmeelklompje klaar is, wordt het met de middenpoten vastgeklopt. Een stuifmeelklompje weegt gemiddeld 7,5 mg, dit betekent dat een pollenhaalster per vlucht ongeveer 15 mg stuifmeel verzamelt. Bij het verzamelen van stuifmeel is de bij bloemvast en de samenstelling van de stuifmeelklompjes is dan ook uniform.
Bij haar terugkeer in de kast zoekt de bij een geschikte cel, dicht bij het broednest, steekt er haar achterpoten in en met de middenpoten worden de klompjes uit de pollenkorfjes gewreven. De cellen worden voor ¾ gevuld, één cel kan ongeveer 18 klompjes bevatten. De verdere bewerking geschiedt door de jonge bijen, die het stuifmeel bevochtigen met wat kliersecretie, aandrukken en afdekken met een laagje honing. De aldus bewerkte pollen worden bijenbrood genoemd.

3. OOGSTEN EN BEWAREN VAN STUIFMEEL

We kunnen stuifmeel oogsten door het plaatsen van een stuifmeelval. Deze bestaat uit een rooster met gaatjes van 5 mm. De val wordt zo geplaatst dat de bijen, bij het thuiskomen, zich door de nauwe openingen moeten wringen. Daarbij verliezen ze de meegebrachte stuifmeelklompjes. De klompjes vallen door een netwerk in een lade. Het bakje wordt elke dag geledigd zodat geen schimmelvorming optreedt.
Er zijn twee types: stuifmeelvallen die men voor het vlieggat plaatst en stuifmeelvallen die onder de kast geplaatst worden. Allebei hebben ze hun voor- en nadelen.

  Voorzetstuifmeelval Bodemstuifmeelval
voor – gemakkelijk te plaatsen

– minder afval tussen het stuifmeel

– kan achteraan leeggemaakt worden

– goede luchtcirculatie in de kast

– geen oriënteringsproblemen

tegen – storing in de vlucht (na gewenning valt dat mee)

– luchtcirculatie kan gehinderd worden door dode darren

– constructie is moeilijker

– afval in het stuifmeel

Het is aan te raden de voorzetstuifmeelval minimum een paar dagen zonder stuifmeelrooster (kam) op te stellen, alvorens men begint af te vangen, zodat de bijen de nieuwe doorgang goed leren kennen. Dit om het vervliegen van bijen zoveel mogelijk te vermijden.
De bijen kunnen niet onbeperkt en gedurende lange tijd van stuifmeel beroofd worden. Het oogsten van stuifmeel gebeurt enkel in tijden van overvloed en met intervallen, zodat de kolonies daarvan geen schade ondervinden.

In de stuifmeellade kunnen naast stuifmeelklompjes ook wasdeeltjes en andere onzuiverheden voorkomen. Het geoogste stuifmeel moet met behulp van een zeef gereinigd worden.

Na het oogsten en reinigen moeten we het stuifmeel zo vlug mogelijk drogen. Vochtig stuifmeel is zeer gevoelig aan bederf door allerlei schimmels en bacteriën. We spreiden de pollen uit op een nette linnen doek of keukenpapier, in een droog lokaal met goede verluchting en temperatuur, afgeschermd van het zonlicht. Geregeld gaan we de pollen eens doorwerken. We kunnen ook een raam met vliegengaas maken en het stuifmeel hierop drogen. Dit heeft het voordeel dat er ook onderaan verluchting is. Na hoogstens drie dagen moet het stuifmeel gedroogd zijn.
Wie grote hoeveelheden stuifmeel wil oogsten, kan zich een droogtoestel aanschaffen of zelf vervaardigen. Dergelijke droogkast heeft verschillende verdiepingen, met onderaan een warme luchtblazer. We moeten er wel voor opletten dat het stuifmeel niet warmer krijgt dan 40°C, omdat dan een groot deel van de actieve stoffen verloren gaat.

Pollen bewaren we in (honing)potten, goed afgesloten van vocht en lucht. We plaatsen ze op een koele maar droge plaats. Stuifmeel kan ook bewaard worden in de diepvries.

4. GEBRUIK VAN STUIFMEEL

Aan stuifmeel worden talrijke versterkende en heilzame werkingen toegeschreven. Het wordt zuiver of vermengd met honing gebruikt. Voor een kuur wordt een dosering van 30 g per dag aangegeven. Voor algemeen gebruik een dosering van 20 g per dag. Voor kinderen worden lagere doseringen aangegeven.

5. BIJENBROOD

Bijenbrood of perga is het stuifmeel dat door de bijen opgeslagen is in de cellen, bevochtigd met wat kliersecretie en afgedekt met een laagje honing. Dit mengsel ondergaat verschillende scheikundige processen door de werking van de toegevoegde enzymen uit speeksel en maagsap, micro-organismen, vocht en temperatuur in de bijenkorf (35-36 ºC). Het rijpt in twee weken tot het zogenaamde bijenbrood. Voor de bijen is het een bron van eiwitten, vetten, micro-elementen en vitamines. Tevens is het de grondstof voor de koninginnengelei, die de jonge voedsterbijen maken met behulp van de kliersappen in hun kop.
Bijenbrood is stuifmeel dat verrijkt is met een grotere hoeveelheid koolhydraten en melkzuur, het oefent dan ook een polyvalente, weldoende werking uit op het menselijk organisme.

Het winnen van bijenbrood
Tussen de twee broedbakken leggen we een koninginnenrooster en zorgen ervoor dat de koningin in de bovenste broedbak

zit. In de onderbak hangen we één of meer vers opgebouwde ramen, met de bedoeling dat de haalbijen er stuifmeel zullen in deponeren. De veldbijen beladen met stuifmeel, manoeuvreren immers niet graag door de rooster en zetten de pollen liever af onder de rooster. Wanneer de raten voldoende gevuld zijn, kunnen we ze uit de kast halen. We laten minstens een tweetal stuifmeelramen over voor de bijen.

Voordelen
Met deze methode storen we de bijen niet in hun vlucht en verandert de haaldrift van de bijen niet (bij de stuifmeelval daalt de honingopbrengst zo’n 25%). We oogsten alleen een overschot aan stuifmeel, zodat er geen gevaar voor stuifmeeltekort voor het broed bestaat. We hoeven de stuifmeellade van de val niet meer te ledigen en tevens is het gevaar voor beschimmeling of gisting van het stuifmeel uitgeschakeld. Het bijenbrood is immers door de melkzuurfermentatie tegen schimmels en bacteriën beschermd.

Bewaren en gebruik
Willen we de stuifmeelraten een tijdje wegbergen dan moeten we ze beschermen tegen de wasmot. Voor langere bewaring bergen we de raten in de diepvries, verpakt in plastic zakken.
Willen we alleen het bijenbrood en niet de volledige raat bewaren, dan moeten we met een spatel al het stuifmeel van de middenwand afschrapen. Het bekomen stuifmeel wordt aangestampt in een potje, dat luchtdicht afgesloten in de diepvries bewaard wordt.
Om het te consumeren mengen we bijenbrood met honing in een verhouding van 10% (100 g bijenbrood met 1000 g honing).
We kunnen het ook zuiver consumeren door langdurig kauwen en uitzuigen. We slikken het stuifmeel en de honing in, de wasbestanddelen spuwen we terug uit.

Uittreksel uit “Bijenhouden in de 21ste eeuw” door Dirk Desmadryl